aan het woord
Aan Niets Overleden
Danitsja Koster over de film van Raymi Sambo
Ons nieuwe bestuurslid Danitsja Koster is al 25 jaar betrokken Almeerder. Sinds 2018 is ze ook bestuurslid bij Avanti geworden omdat ze haar steentje wil bijdragen aan de stad. Dit verhaal speelt volgens haar een kwetsbare groep in de kijker; het is geen verleden tijd dat mensen Aids krijgen. Zowel seksualiteit als culturele achtergrond spelen in deze film een rol en dat is waar Danitsja naar op zoek is: intersectionele diversiteit is het woord dat ze ontleende aan de huidige feministische golf. Er is vaak niet maar één onderscheidend onderdeel, er zijn meerdere manieren van groeperen. Maar laten we vooral de overeenkomsten vinden in plaats van de verschillen.
Raymi Sambo is al jaren een creatieve kracht binnen de film-, televisie- en theaterwereld. Met het aangrijpende Aan Niets Overleden maakt hij zijn debuut als filmregisseur. In de film draait het om de Caraïbische Thilda Purperhart, die samenwoont met haar dochter Joyce in een rumoerige flat in de Bijlmer. Ze heeft ook een zoon, Kelvin, die aids heeft en door haar geheim wordt gehouden. Het geheim lijkt veilig, tot op een dag de deurbel gaat en Julius aan de deur staat die zegt op zoek te zijn naar zijn oude schoolvriend Kelvin.
Raymi: ‘Het is gebaseerd op iets dat ik indirect heb meegemaakt op Curaçao. Mijn beste vriend had een broertje waarvan iedereen al vroeg het idee had dat hij op mannen zou vallen. Jaren later hoorde ik dat zijn broertje flink ziek was. Hij was vermagerd, maar niemand wist wat er aan de hand was. Toen ik later mijn moeder aan de lijn had die nog op Curaçao woonde, zei ze dat ze dacht dat hij aids had. Toen was het verschil tussen HIV en Aids nog wat minder bekend bij mensen. Daar schrok ik enorm van, want je bent samen opgegroeid en speelt samen, en dan hoor je zoiets over iemand. Nog twee jaar later sprak ik mijn moeder opnieuw over hem. En toen ik vroeg hoe het inmiddels met hem ging, zei ze: “We hebben hem eigenlijk nooit meer gezien.” Ook mijn zus die ik nog later sprak zei dat ze nooit meer iets van hem had vernomen. Hij leek gewoon verdwenen. En Curaçao is natuurlijk een eiland, en niet zo heel groot, dus als je daar verdwijnt ben je wel een soort Houdini. In mijn fantasie heb ik er toen van gemaakt dat hij in een kamer zat, weg van de rest van de samenleving, in het geheim verzorgd door zijn moeder. Zodat niemand kon zien wat er van hem geworden is.’
"Curaçao is niet zo groot, als je daar weet te verdwijnen ben je een soort Houdini"
De fantasie vormde eerst de basis van een theatervoorstelling die in 2014 in première ging. Toch wilde Raymi Sambo er ook graag een film van maken: ‘Theater is een heel mooi, maar tegelijk beperkt middel om een onderwerp aan te kaarten dat langere tijd actueel blijft. Film is een blijvend document. Dit onderwerp is universeel en blijft aan de orde. Het gebeurt in mijn film binnen de Antilliaanse/Surinaamse gemeenschap, maar zodra je de Randstad uit bent speelt dit ook. Nog steeds. Wat in de film gebeurt had ook in de Achterhoek kunnen gebeuren. Daarnaast is film makkelijker te verspreiden, waardoor je een groter publiek kan bereiken. Ik ga er bijvoorbeeld mee naar Bonaire, Curaçao en Suriname, en dat kost dan alleen een vliegticket bij wijze van spreken. Als je datzelfde met een theatervoorstelling doet ben je veel meer kwijt, dan moet je acteurs, decor en techniek gaan verplaatsen. Dat is een hele dure grap. Zo ben je veel mobieler, de film gaat naar festivals wereldwijd.’
Volgens Raymi blijft het onderwerp zo actueel, omdat we als mensheid de neiging hebben om onze aandacht te laten verslappen, zodra we op een bepaald gebied grote stappen hebben gemaakt: ‘In de jaren ‘90 was Amsterdam gay capital van de wereld, vooruitstrevend op zoveel vlakken. En zodra we het waren zakte dat langzaam weg. Nu staan we al lang niet meer op nummer 1. De top bereiken is één ding, er blijven is heel wat anders. Zo gaat het volgens mij ook met HIV en Aids. We hebben grote stappen gemaakt. We hebben inmiddels PreP, het kan een chronische ziekte zijn, dan denken we meteen dat we er al zijn en praat men er liever niet meer over. Maar er groeit een hele nieuwe generatie op die niet de angst heeft meegemaakt die wij hebben meegemaakt, gezien hebben wat het met je doet. Het blijft nodig dat bepaalde fondsen, zoals het Aidsfonds, daar bovenop zitten.
"Ik heb de film gemaakt met een donkere cast vanuit een activistisch oogpunt."
Belangrijk is dat we de aandacht niet volledig verleggen naar anderen. Je ziet vaak posters met teksten als “Help Aids de wereld uit”, met beelden van een Afrikaanse vrouw met een kindje. Dan verschuif je de focus naar het buitenland, terwijl hier onder bepaalde groepen jongeren de besmettingen met HIV weer oplopen. En dan krijg je natuurlijk niet automatisch Aids, maar het kán wel. Voorlichting is in een soort ‘ach, dat weten we inmiddels wel’-sfeer geraakt en dat maakt in mijn ogen zo’n film belangrijk. Ik laat aan het einde zien wat het met je kan doen en ik hoop dat zo’n confronterend einde mensen aanzet om zich toch te laten testen.’
Dat de film zich afspeelt binnen de Antilliaans/Surinaamse gemeenschap komt niet voort uit het feit dat daar het taboe groter is dan in andere delen van de maatschappij. Waarom heeft Raymi het dan wel binnen deze gemeenschap laten afspelen? Raymi: “Ik heb de film gemaakt met een donkere cast vanuit een activistisch oogpunt. Jaren heb ik gevochten voor inclusie en diversiteit en dan probeer ik als maker daar te gaan zitten waar het nodig is. Er zijn in Nederland zo weinig films gemaakt met een all black cast. Ik gebruik kleur om kleur te overstijgen. Ja, de film is dan wel met een all black cast, maar ik hoop dat iedereen uiteindelijk geraakt wordt door de inhoud. Verder zijn er heel erg weinig gay-related films in Nederland. We zijn als land heel progressief, maar ook daar praten we liever niet over, met het idee “we accepteren het toch”. Voor mij als activist was het een kwestie van thema’s en onderwerpen die mij aan het hart gaan verenigen in één film.’