aan het woord
Blik op de toekomst
van een 30 jarige millennial
Vorige week zag ik een bericht voorbijkomen op Instagram: ‘people from 1994: it’s next year.’ Hé, dacht ik, dit gaat over mij! Maar wat is er dan volgend jaar? Ik moest de reacties onder het bericht lezen om het te begrijpen: Oh ja! Wij, die geboren zijn in 1994 worden volgend jaar 30. Ik had er nog niet bij stilgestaan.
Er is mij gevraagd om iets te schrijven over ouder worden. Over wat ik vrees, hoop en verwacht van ouder worden. Wat betekent ouder worden voor mij? Ik dacht na over de letterlijke betekenis van ouder worden. Het proces dat al begint op het moment dat je geboren wordt. In die zin is ouder worden eigenlijk een synoniem van leven. Ouder worden begint dus niet pas in de herfst van je leven. We vieren niet voor niets onze verjaardagen: wie ouder mag worden heeft geluk. Ouder worden zal ook altijd even snel gaan, de tijd tikt met een astronomisch precies ritme. En toch lijkt het voor veel twintigers alsof het ouder worden in een hogere versnelling raakt wanneer de 30 in zicht komt. Dit trouwens tot grote hilariteit van bijvoorbeeld mijn ouders – zestigers – die met de wijsheid die met de jaren bleek te komen, weten dat de hogere versnelling helemaal nog niet inzet op je 30e. De angst voor ouder worden lijkt echter universeel te zijn, en de 30e verjaardag speelt daarbij voor veel jonge mensen een rol. Het is misschien een symbolische breuk met de wilde jaren en een warm – of minder warm welkom voor de eerste grijze haren. Ik word volgend jaar 30 en ook ik ben bang. Maar mijn angsten gaan niet over mijn uiterlijk of het verlies van mijn jeugd.
Nee, mijn angsten over ouder worden gaan over hoe de wereld eruit zal zien als ik ouder ben. Ik zal namelijk 30 worden in het jaar waarin waarschijnlijk een zeer rechts kabinet met een extreemrechtse minister-president zal worden beëdigd. Ik zal ouder worden in een land waarin mijn islamitische vrienden en geliefden het nóg zwaarder zullen krijgen dan ze het al hadden. Ik zal ouder worden in een land waarin de queer gemeenschap nóg harder moet vechten voor haar rechten. Ik zal ouder worden in een land dat geregeerd wordt door iemand die het beschermen van de planeet een ‘klimaathobby’ heeft genoemd. En als het kabinet valt, of haar regeerperiode volmaakt (zal het?), wordt het dan nog erger? En ook als ik verder kijk dan onze landsgrenzen voel ik angst over ouder worden. Zal Palestina nog bestaan als ik 35 word? Hoeveel landen om ons heen zullen, zoals Hongarije, Polen en Italië, de rechten van lhbti’ers hebben ingeperkt en afgepakt, als ik 40 word? Hoeveel plant- en diersoorten zijn we inmiddels verloren als ik 50 word? En als ik 60 word, hoeveel mensen zijn er dan wereldwijd op de vlucht geslagen voor natuurrampen, die erger zijn dan we ons kunnen voorstellen en mensen in het globale zuiden het hardst zullen treffen. Hoeveel dodelijke pandemieën, in toenemende mate veroorzaakt door het verlies van biodiversiteit en de intensieve (pluim)veehouderij, zullen over de aardbol geraasd zijn als ik 70 ben? En als ik het geluk mag hebben om 80 te worden, hebben we er dan al spijt van dat we niet eerder en radicaler hebben gehandeld?
Ik weet het – ik schets een doemscenario voor jullie. Maar de verdrietige waarheid ís dat we afstevenen op een doemscenario, op alle vlakken. Tegelijkertijd koester ik hoop. Mijn generatie, de generatie die zich nog jong mag noemen, en de generaties na mij hebben de mogelijkheid om zich te verenigen en ons te organiseren. We voeren rechtszaken, bezetten snelwegen, demonstreren ons suf op de Dam, wapperen vlaggen en lezen hier en daar een tikkeltje activistische column voor. We doen dit voor niets anders dan voor de toekomst. Ik hoop dan ook dat ik ouder mag worden in een land dat de weg terug heeft gevonden naar de sociaaldemocratie, waarin alle vluchtelingen welkom zijn, in een land dat investeert in het aanpakken van institutioneel racisme, een land waarin iederéén bestaanszekerheid mag genieten. Ik hoop dat als ik oud ben, mijn grijze haren en rimpels heb verwelkomd, ik nog steeds mag houden van wie ik wil, dat ik – en iedereen met mij – goed kan leven van ons pensioen en dat ik een vol leven heb geleid. Ik hoop dat we al bijna vergeten zijn wat fossiele brandstoffen ook alweer waren. En dat ik op een dag, in mijn luie stoel in de ouderengemeenschap waar ik woon met mijn geliefden, terugdenk aan het jaar waarin ik 30 werd. Dat het vanaf toen niet verder bergafwaarts ging, zoals ik toen vreesde, maar juist bergop. Dat we ons realiseerden dat het niet goed ging met de wereld en haar mensen, en dat we op alle mogelijke manieren actie moesten ondernemen om ervoor te zorgen dat we allemaal ouder zouden kunnen worden.