aan het woord
De inclusieve taal van de liefde
Voor iedereen verstaanbaar
Filmmaker, presentator en schrijver Shanella Bleecke (19) reageert voor de laatste keer op de tien vervelendste vragen en opmerkingen die zij als queer vrouw voor haar kiezen krijgt. Waarom deze uitspraken verkeerd zijn en hoe je de taal van de liefde inclusief kunt maken, leer je van haar.
De taal van de liefde is soms moeilijk om te spreken maar het is nog moeilijker om het helemaal niet te kunnen verstaan. Liefde druk je uit in gebaren, en het eerste gebaar wat jij kunt maken is bewust bezig zijn met taal om een safe place te creëren voor jezelf en anderen. Het zit hem in de kleine woordjes, soms zelfs maar in een paar letters.
De taal van de liefde, ik heb het vroeger altijd als iets moois gezien. Mijn ouders zijn al sinds hun twintigste verliefd en ik droomde altijd over mijn childhood lover die brieven naar mij zou schrijven. Naarmate ik ouder werd begon ik liefde ingewikkelder te vinden; ik keek niet alleen naar jongens en dat hadden mijn ouders door. De vraag “Heb je een vriendje?” kreeg een vervoeging met “of een vriendin?” zonder dat ik aan mijn ouders ooit mijn seksuele oriëntatie heb hoeven uitleggen. Doordat mijn ouders thuis altijd bewust zijn omgegaan met taal kreeg ik nog bewuster mee wanneer er buiten het veilige nest niet mijn liefdestaal werd gesproken. Ik kon er weken lang van wakker liggen als ik weer in een hokje werd gestopt door de vraag: “Wanneer neem jij eens een jongen mee?” Het vervelende is dat deze vragen vaak ook door leeftijdsgenoten gesteld worden. Maakt het mij boos? Ja, maar ik kan het ze niet kwalijk nemen. Wat leren wij nou op school over inclusieve taal, laat staan inclusieve liefde? Ik wil nu voor eens en voor altijd antwoord geven op de tien meest naarste vragen die met een paar simpele woorden een stuk inclusiever gemaakt kunnen worden. Zodat ik en velen met mij zich ook aangesproken voelen in een gesprek over zoiets moois als de liefde.
“Hoe is het met de jongens?”
Een vraag die vaak nonchalant gesteld wordt, want als ik een hetero vrouw was zou er niks fouts aan zijn. En dat is precies het probleem met heteronormativiteit; hetero zijn wordt als de norm gezien in onze maatschappij. Het is terug te zien in schoolboeken, commercials, films en ga zo maar door. Heteronormativiteit is geen homodiscriminatie maar het scheelt niet veel. Ik zou mij door mijn seksuele oriëntatie niet anders moeten voelen en al helemaal niet anders behandeld moeten worden. Maar de heteronorm veroorzaakt dat het als queer persoon voelt alsof je afwijkt.
Na het stellen van de vraag hoe het met de jongens is, voel ik mij niet meer veilig om mijn seksuele oriëntatie te delen omdat jij duidelijk maar één norm hebt en dat is hetero zijn. Ook al ga jij er van uit dat iemand hetero is, dan nog is het netjes om de vraag open te houden. Bijvoorbeeld: “Ben jij op dit moment aan het daten?” “Heb je een nieuwe lover?” “Zit jij in een relatie?” “Wat voor persoon is het?”
“Wat is dan jouw seksuele voorkeur?”
Het woord voorkeur geeft mij de indruk alsof ik ervoor heb gekozen om een queer vrouw te zijn. Niet alle mensen ervaren hun seksuele oriëntatie als deel van hun identiteit, en het woord voorkeur kan de indruk geven alsof iemand ervoor kiest om bijvoorbeeld op vrouwen te vallen, terwijl dit geen keuze is.
Vaak voelt het ook of deze vraag gesteld wordt omdat mijn seksuele oriëntatie in twijfel wordt getrokken of omdat iemand simpelweg wil weten met wie ik het bed deel zodat mijn seksuele oriëntatie in een hokje geplaatst kan worden. Beter kun je dus vragen: “Wat is jouw seksuele oriëntatie?”
“Maar wat ben je nou eigenlijk?”
Iemand in de positie zetten zich te identificeren is niet oké, tenzij je een politie of ambtenaar bent die een wet moet naleven. Het voelt als een start van een eindeloos spel waar ik vaak verlies uit vermoeidheid. Want waarom moet jij mij perse een label geven?
Ik gebruik dan ook liever de term “queer” die voelt als een meer inclusieve term. Het belicht namelijk niet met welk lichaam ik het bed deel of tot wat ik mij aangetrokken voel. Door het woord queer te gebruiken komen er ook meestal geen eindeloze vervolgvragen en is het duidelijk dat ik niet hetero ben.
“Dus dan ben je een bi?”
Zodra ik zeg dat ik zowel op mannen als vrouwen val lijkt er weinig van mijn andere kenmerken nog interessant te zijn. Terwijl mijn seksuele oriëntatie maar één van mijn kenmerken is en daarom wil ik dat liever aangeduid zien met een bijvoeglijk naamwoord dan een zelfstandig naamwoord. Als je het zou versmelten met het onderwerp, wordt het onderwerp mijn seksualiteit en ik besta uit meer dan alleen dat. Je zou mij een biseksueel persoon kunnen noemen in plaats van een bi of een biseksueel.
Een gelijksoortig probleem heb je met de term homoman; daarmee geef je (onbewust) aan dat homoseksuele personen anders zijn dan de norm, namelijk ‘mannen’.
Het beste noem je iemand dus een lesbische vrouw, een homoseksuele man, een biseksueel persoon, een trans(gender) man/vrouw/persoon, queer persoon of een non-binair persoon.
“Het is vast een fase.”
Queer mensen hebben veel obstakels in onze maatschappij, wij hebben dagelijks te maken met uitsluiting. Het begint al op een jonge leeftijd; je voelt je anders dan de rest, je wil dat niemand dat door heeft en begint je compleet te gedragen naar hoe jij denkt dat mensen het van jou verwachten. Het is een opbouw van stress en zelfacceptatie is ver te zoeken, want wie ben je nou eigenlijk echt? En mede door dit soort vragen of opmerkingen durven queer personen zich vaak niet te uiten, want wat als het niet een fase is?
Queer personen hebben op latere leeftijd meer last van psychische problemen en hebben dagelijks te maken met queer fobie, discriminatie en geweld. Ik kan je vertellen dat het veel moed vraagt om te zijn wie je echt bent in deze maatschappij. Je seksuele oriëntatie accepteren is geen fase maar een zwaar en pijnlijk proces in een heteronormatieve maatschappij.
“Oh dat wist ik niet, sinds wanneer dan?”
Toen ik mijzelf steeds meer als queer vrouw ging identificeren was dit een vraag die ik minstens twee keer per dag kreeg, minstens twee keer per dag voelde ik mij er ongemakkelijk bij. Hoe had ik jou dit moeten vertellen als daar nooit een opening toe was? Je wist het niet omdat hetero jouw norm is en daarom ben je nu verbaasd, maar het vervolgen met het vragen naar mijn coming-outstory is niet helemaal gepast.
Ik denk aan momenten wanneer ik het had moeten zeggen. Toen jij vroeg hoe mijn weekend was? Direct toen we elkaar tegen kwamen bij de koffie-automaat? Na het voornemen om vandaag dan eens even iedereen de waarheid te vertellen? In plaats van verbaasd te reageren kun je misschien beter nadenken of jij iemand wel de ruimte en het gemak hebt gegeven om zijn seksuele oriëntatie met jou te willen delen.
“En op wat val je dan meer?”
Nadat ik jou heb verteld dat ik queer vrouw ben, heb jij niet meer info nodig. De term queer wordt gebruikt omdat andere specifieke termen te klein voelen. De druk voelen om jezelf in een hokje te plaatsen is iets waar veel queer personen mee dealen. Die termen zijn volgens mij allemaal bedacht om het voor de norm, de cisgender hetero, beter te kunnen labelen. Alle personen die die labels opgeplakt worden, hebben er weinig baat bij.
Met een vraag als deze wordt dat pijnlijk duidelijk: jij moet mij in een hokje moet plaatsen omdat dit het voor jou makkelijker maakt en ik moet mijn seksuele oriëntatie bewijzen.
“Maar jij had toch ook iets met een man?”
Het relatie- en dateverleden van een persoon is geen reden om iemands seksuele oriëntatie in twijfel te trekken. Het is normaal om op latere leeftijd zelfverzekerd genoeg te worden over jouw seksuele oriëntatie; elk persoon ontwikkelt zich tenslotte op zijn eigen tijd. Daarom is het ook belangrijk dat inclusieve taalgebruik altijd wordt toegepast.
Het is ook bizar dat ik als queer vrouw als minder zou worden gezien als ik in een relatie zou zitten met een cisgender man. Tuurlijk zijn queer personen er bewust van dat als je in een heterorelatie zit je door de maatschappij als een hetero persoon beweegt. Maar een relatie labelen als hetero maakt de personen in de relatie nog geen hetero.
Deze vraag is ongepast en je laat mij er mee merken dat jij mijn seksuele oriëntatie in twijfel trekt, niet een heel fijn gevoel.
“Dan ben jij dus de vrouwelijke lesbi?”
Wanneer je mannelijk of vrouwelijk als bijvoeglijk naamwoord gebruikt, zeg je niet alleen iets over iemands gender, maar geef je iemand masculiene of feminiene eigenschappen mee. En dat is vaak nergens op gebaseerd, of het moet zijn omdat je me bij de mannen- of vrouwenafdeling hebt zien shoppen.
Bovendien: als je het vrouwelijke bijvoeglijk naamwoord gebruikt, geef je onbewust aan dat de mannelijke versie de norm is. Zeg dus niet: ‘de vrouwelijke journalist’, aangezien we nooit zouden spreken over ‘de mannelijke journalist’.
Tuurlijk begrijp ik dat er met deze vraag eigenlijk gedoeld wordt op; “Hoe hebben jullie seks?” “Wie gaat het kind dragen?” of “Wie heeft de broek aan?” Heteronormativiteit zit ook in deze vragen verwerkt. Want waarom zou er een masculiene en feminiene rol vervuld moeten worden bij de liefde tussen twee personen?
“Dat maakt toch helemaal niks uit joh.”
“Uit de kast komen” zal ik mijn hele leven lang nog moeten doen. Ik zie onze heteronormatieve maatschappij niet snel veranderen, hoe activistisch ik ook ben. *zucht*. Maar mijn hele leven lang horen dat het “niks uitmaakt” terwijl queer mensen systematisch uitgesloten worden in onze maatschappij kan ik niet meer accepteren.
“Ik accepteer je zoals je bent,” kan fijn zijn om te horen maar het voelt altijd een beetje als mosterd na de maaltijd. Het feit dat ik überhaupt “uit de kast” heb moeten komen geeft toch al genoeg aan dat de maatschappij mij niet accepteert zoals ik ben. In plaats van een opmerking als dit is het een perfect moment om de heteronorm bespreekbaar te maken en te reflecteren op hoe jij bewust aan de gang kan gaan om een veiligere plek te creëren voor een ieder die buiten de heteronorm valt.