De doventolk
Omroep Flevoland presentator Odeke de Jong over het verhaal van Samuel
Volgens Omroep Flevoland presentator Odeke de Jong komt het vaak voor dat ouders – zonder dat ze het door hebben – te volwassen dingen vragen van kinderen. In het verhaal van Samuel Gerrets herkent zij haar Afghaanse onderburen en haar eigen jeugd.
‘Mijn onderburen komen uit Afghanistan en hun zoontje van 8 moest vaak tolken als er geld- en huwelijksproblemen besproken werden. Dat zijn onderwerpen waar je als kind helemaal niet mee geconfronteerd zou moeten worden.’
Het mooie aan het verhaal van Samuel vindt Odeke dat hij de last van het zorgen voor zijn ouders verwerkt heeft en het zijn ouders niet echt kwalijk neemt. Odeke kwam zelf in de omgekeerde ouder-kind relatie toen haar vader ALS kreeg. ‘Mijn broertje en ik moesten gesprekken voeren met allerlei hulpverleners, ook over hoe lastig mijn vader af en toe was. Dat was soms echt te veel gevraagd. Ook al kun je sommige situaties niet voorkomen, ouders moeten zich echt bewust zijn van de kwetsbaarheid van kinderen.’
Het verhaal van Samuel Gerrets over opgroeien als horend kind bij dove ouders
Samuel Gerrets schrijft een brief aan zijn ouders waarin hij, inmiddels zelf vader, terugblikt op een liefdevolle, maar niet altijd gemakkelijke jeugd.
Lieve mama, lieve papa. In mijn handen had ik laatst een foto waar wij alle drie op staan. Ik ben daarop nog een baby, liggend in jouw armen, mam. Op jullie gezichten denk ik dankbaarheid en zenuwen te zien. Dat laatste ongetwijfeld omdat jullie vooraan in een volle kerkzaal staan. Ik word er voorgesteld aan de gemeenschap en er wordt om een zegen gebeden. Ik kijk naar mijn gezicht. Dat kind heeft nog geen idee hoe je onderhandelt met een autoverkoper wanneer je acht bent. Hij leeft nog in een zalige onwetendheid, waar hij nog niet weet hoe zijn vader antwoordt op vragen van de huisarts over depressie. Hij weet nog niks. Het is enkel nog geliefd.
Ouders geven kinderen namen die vaak een leven lang meegaan. Uit mijn naam spreekt jullie immens grote kinderwens. Het verwijst naar een oud geloofsverhaal waarin een moeder bij haar god smeekt om een kind. Uiteindelijk krijgt ze er eentje en ik draag zijn naam: Samuel. Er is om mij gevraagd. De liefde achter jullie wens gun je ieder kind, maar niet iedere wens heeft mij goed gedaan.
Jullie kunnen niet horen en ik kan dat wel. Ik wist niet anders. Het was ook al snel duidelijk dat ik een brug was naar de wereld van de horenden. Jullie generatie doven heeft niet geleerd hoe je daar gezond mee omgaat, wat je wel en wat je niet aan een kind kunt vragen. Ik ging al snel mee naar elke afspraak waarbij een tolk nodig was. Jullie legden me brieven voor van overheidsinstanties en verzekeraars. Ik belde voor jullie. ‘Ik bel namens mijn ouders, want die zijn doof. Mijn standaard opener werd nogal eens opgevolgd door een paniekerig gestamel, wanneer ‘doof’ werd verstaan als ‘dood’.
'Tolken voor jullie was niet alleen het omzetten van woord in gebaar en andersom. Het was ook het bepalen welk kwetsende woord jullie oren niet mocht bereiken.'
Het was niet altijd duidelijk wie er nu voor wie zorgde. Ondertussen weet ik dat je dit parentificatie noemt. Dat gaf de emotionele druk eindelijk een naam. Ik herken zo veel wanneer ik praat met een kind van ouders met een migratieachtergrond. Wat voelde ik me belangrijk. Wat werd ik gewaardeerd. Maar er was ook die ongezonde druk. Een kind ervaart nu eenmaal niet de vrijheid om ‘nee’ te zeggen op een tolkverzoek van zijn ouders. Een loyaliteitsconflict ligt altijd op de loer. Tolken voor jullie was niet alleen het omzetten van woord in gebaar en andersom. Het was het bedenken hoe ik het beste voor jullie belangen op kon komen. Het was ook het bepalen welk kwetsende woord jullie oren niet mocht bereiken. ‘Doofstom’. Dat woord filterde ik eruit. Het wekte woede op. Want natuurlijk kunnen jullie wel praten. En natuurlijk zijn jullie volwaardige gesprekspartners. Dit woord deed jullie onzekerheid groeien, zeker als de ander alleen oogcontact maakte met mij. Het was meer dan vertalen. En er waren verborgen emotionele kosten. Het was vertalen met liefde. Of eigenlijk meer: vertalen uit liefde.
Ik wilde jullie beschermen, maar dat is een onredelijke verwachting om te hebben. Beide kanten op. Uiteindelijk is het niet mijn nut voor jullie, maar onze onderliggende liefde die onze relatie definieert. Die liefde redt ons. We hebben ontdekt welke patronen ongezond zijn in ons contact. Dat ging geleidelijk. Het waren de vragen van anderen: ‘Jij vraagt namens de huisarts of ze neerslachtig zijn? Wil je dat wel weten?’
Uiteindelijk moest ik zelf vader worden om de verhoudingen helder te krijgen: Wat verwacht ik van mijn kind? En ja, ik tolk nog steeds regelmatig voor jullie. Maar het is niet meer vanzelfsprekend. We hebben geleerd om over grenzen te spreken. Ik geniet immens van jullie contact met mijn kinderen. Ze leren de dovencultuur kennen. Ik zie hoe expressief ze worden door het contact.
Er is me verteld dat ik groep twee van de basisschool heb overgeslagen door het vele woordjes oefenen thuis. Was dit overcompensatie? Ik weet het niet, maar ik zie wel hoe jullie genieten van woorden en gebaren oefenen met jullie kleinzoon. En ook hij is door jullie geliefd.
Eigenlijk is een brief een beroerd medium om dit alles tegen jullie te zeggen. Hoeveel heb ik er eigenlijk al voor jullie vertaald? Lag er niet nog een brief over je pensioen bij jullie, pa? Ik kom langs. Dan zal ik deze brief ook vertalen in een taal die jullie verstaan. Ik zal er de tijd voor nemen. Ik wil dat jullie aan mijn gezicht en aan de intensiteit van de handgebaren kunnen aflezen hoe diep mijn liefde voor jullie gaat.
Liefs,
Samuel
Odeke roept op om kinderen ook in moeilijke situaties kinderen te laten blijven. ‘Vaak is de situatie simpelweg zoals die is, en kunnen we er niet aan ontsnappen, maar laten we er oog voor houden dat kinderen wel echt kinderen moeten kunnen zijn.’