aan het woord
De strijd tegen ‘gendered cities’
Een feministische kijk op stadsplanning
Grote steden worden nog altijd gebouwd en ingericht door en voor mannen. Dit zorgt
er onder andere voor dat vrouwen en minderheidsgroepen zich onveilig voelen
en het slachtoffer worden van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Tijdens Op de
rand van de toekomst legt architecte en feministe Nourhan Bassam uit hoe de
datakloof voor ongelijkheid zorgt en wat we eraan kunnen doen om steden inclusiever
te maken.
Een ‘feminist urbanist’, zo noemt Nourhan Bassam zichzelf. Met andere woorden: een feministische stedenbouwkundige. De in Dubai geboren Egyptische studeerde Architectuur en Urban Design aan de universiteit van Cairo en is momenteel een PhD aan het afronden over veerkrachtige steden en gemeenschappen, evenals een boek over hoe we steden inclusiever kunnen maken.
Met het boek ‘The Gendered City’ combineert ze haar passie met haar beroep. ‘Historisch gezien zijn steden altijd ingericht voor en door mannen. Vrouwen werden nooit meegenomen in de besluitvorming, uitvoering en onderzoeken, en de gevolgen daarvan zijn groot,’ begint ze haar verhaal.
Neem als voorbeeld de stad Cairo, waar Nourhan jarenlang heeft gewoond en nog steeds regelmatig komt. Een levendige, grote en drukke stad waar je als vrouw altijd hyperalert moet zijn op straat. Meer dan 80 procent van de vrouwen en meisjes heeft er seksueel grensoverschrijdend gedrag meegemaakt, variërend van seksueel getinte opmerkingen van voorbijgangers tot aanrandingen of erger. ‘Vrouwen moeten daar veel obstakels overwinnen. Zo moeten ze altijd in het bezit zijn van een plan B, een alternatieve route, die ze kunnen nemen om onveilige plekken te vermijden,’ zegt ze.
Als vrouw word je ‘gedwongen om de mislukkingen op het gebied van stadsplanning en inrichting eerstehands mee te maken’. Vooral in Midden-Oosterse landen, waar de steden nog meer ‘gendered’ zijn. ‘Maar je kunt het overal voelen: van Amsterdam tot Afrika,’ legt ze uit. ‘Denk aan vrouwen die minder betaald worden, en daarom op de fiets hun kinderen naar de opvang moeten brengen, aan hoe mensen met een andere geaardheid niet zomaar overal hand in hand kunnen lopen op straat, of aan hoe mannen gerust door onverlichte straten kunnen lopen terwijl vrouwen daar juist extra op hun hoede moeten zijn.’
Dat steden gendered zijn, komt omdat er tot een paar decennia terug nooit aan vrouwen werd gedacht bij het inrichten van steden. Zowel de besluitvorming als de bouw was een mannending. Gender werd niet meegenomen in de cijfers en analyses, waardoor er een datakloof ontstond die doorwerkt in het heden. Om dit patroon te doorbreken, om steden meer inclusief en intersectioneel te maken, moeten vrouwen zowel bij de planning als uitvoering betrokken worden.
Dat kan groots, zoals bij het bouwen van nieuwe wijken of zelfs steden, of klein. Een kiosk aan het einde en het begin van een afgelegen, donkere straat bijvoorbeeld, zorgde er in Egypte voor dat vrouwen er weer doorheen durfden te lopen. In India hebben ze speciale coupés voor vrouwen in het openbaar vervoer. En in Barcelona werd onder leiding van de vrouwelijke burgemeester een groot urban project opgezet wat leidde tot meer wandelplekken voor ‘care givers’.
Om echte verandering teweeg te brengen moeten vrouwen zichtbaarder worden. Ze moeten hun plek opeisen, vindt Nourhan. Daarom zijn gendered cities bij uitstek een onderwerp voor feministen. ‘In New Delhi wordt elke 29 minutes een verkrachting gerapporteerd, en in Lima voelt slechts 12 procent van de vrouwen zich veilig. Dat komt omdat de wereld werd en wordt ingericht door mannen,’ vertelt Nourhan, die zich al zolang ze zich kan herinneren een feministe voelt.
Zo werd ze ook opgevoed. ‘Mijn vader stimuleerde me al van kleins af aan om mijn eigen keuzes te maken. Hij zei altijd dat ik alles kon bereiken wat ik wilde en benadrukte altijd dat mannen en vrouwen gelijk zijn. De meeste mannen reageren een beetje allergisch op feministen, maar mijn vader niet. Hij is de grootste feminist die ik ken.’
Nourhan heeft in allerlei landen gewoond, waaronder in Nederland. Momenteel woont ze afwisselend in Milaan en Cairo. Haar jeugd bracht ze door in Dubai, waar ze op een internationale school zat. In de klas zaten kinderen van allerlei religies, in totaal meer dan 25 verschillende nationaliteiten. Dat vormde haar. ‘Het toffe van de Emiraten is dat ondanks de sociaal geldende normen iedereen zichzelf kon zijn. Geloven en culturen werden gerespecteerd. Het voelde bovendien heel veilig voor vrouwen. Ik heb er nooit onveilige situaties meegemaakt.’
Daarom was het, zelfs voor haar als Arabische vrouw, best een cultuurshock toen ze in Cairo ging studeren. Ze merkte dat haar feministische instelling niet altijd werd gewaardeerd. ‘De Arabische cultuur heeft nog een lange weg te gaan als het gaat om feminisme. Mannen worden eerder geloofd en serieus genomen.’
Maar er is hoop, vooral op het gebied van engineering, architectuur en urban design. Tachtig procent van haar studiegenoten was vrouw. ‘Ieder met hun eigen ervaringen en visies die andere vrouwen vertegenwoordigen. Ik ben ervan overtuigd dat we met z’n allen het patriarchale systeem van gendered cities omver kunnen helpen.’