aan het woord

Heb lief, de rest is ruis…

(c) Masha Osipova voor Avanti

Wanneer ik de zin precies bedacht, weet ik niet meer. Wel dat ‘ie meteen voelde als eentje die klopte, die iets diepers raakte dan al die andere zinnen die we gebruiken om gevoelens in zware tijden onder woorden te brengen. Anderen sloegen erop aan, namen ‘m over, zeiden me hoe mooi en krachtig ze de zin vonden. Te zijner tijd zal ‘ie zelfs in een liedje van een bekende zangeres opduiken. Waar dat ‘m in zat? Dat heb ik lange tijd niet echt kunnen bevatten. Tot ‘ie ineens over mezelf ging. Het was 2015, we verloren onze eerste zoon Mikki, kort voordat hij ter wereld had moeten komen. Onze wereld stortte in. Alles klopte, behalve zijn hartje. Toen wist ik hoe stikken van verdriet voelt. We zetten de tekst op Mikki’s geboorterouwkaart.

Niet alleen wij, ook mensen om ons heen worstelden met dit verlies. We werden teruggeworpen op onszelf en die paar mensen dichtbij ons. Die het rauwe verdriet en de onmacht aankonden. Ze trotseerden ons als ware het een storm. Al het gewone wat plezier en afleiding moest geven, verloor zijn glans, verloor zijn zin. Was niet meer ‘gewoon’. Muziek deed zeer. Films kwamen te hard binnen. Mooie boeken las ik niet. Mensen waren te. Alles was té. De dagelijkse berichten in het nieuws, de sores van anderen, het deed er allemaal niet toe. Was ruis.

(c) Masha Osipova voor Avanti

Vijf jaar later, in het jaar dat ons om een heel andere reden altijd bij zal blijven, denk ik veel terug aan die tijd. Ook nu is onze wereld weer klein, al is het nu niet vanwege iets dat speelt bij onszelf, maar daarbuiten. Ook nu worstelen we met wat ons overkomt, niet alleen wij, niet alleen de mensen om ons heen maar praktisch heel de wereldbevolking. Ook nu is het gewone niet meer gewoon, al lijkt het daarmee juist méér glans, meer zin te hebben gekregen dan ooit. We hunkeren naar normaal. Na twee grauwe jaren, kwam in ons leven de kleur langzaam terug. We trouwden en onze tweede zoon Zev werd geboren. De allerliefste. Ons regenboogkind.

(c) Masha Osipova voor Avanti

Voorzichtig aan leerden we weer plezier beleven, werd onze cirkel groter, kwam er ruimte voor de zorgen, irritaties en prestaties van anderen. En voor we er erg in hadden waren we weer volledig opgezogen door de maalstroom van het alledaagse. Met deadlines, verhalen en podcastideeën. Zo’n maalstroom is corona ook. De persconferenties, de nieuwskoppen, de social media, de talkshows – je zou haast vergeten dat het gaat over een virus, iets dat daadwerkelijk in onze eigen omgeving kan toeslaan. Mijn vader is hartpatiënt en zit al sinds maart thuis opgesloten. Uit angst besmet te raken in het verzorgingshuis waar ze werkte, ging mijn moeder die COPD heeft een jaar eerder met pensioen. Mijn ex-schoonmoeder overleed aan het virus voor ze haar jongste kleinzoon kon ontmoeten. Toen we met fotograaf Masha op de Oosterbegraafplaats waren voor de foto’s, kwam ik een oude schoolvriend tegen. Hij had net zijn vader begraven: Covid-19 in het verpleeghuis. Zo zijn er tienduizenden mensen die vreselijk worden gemist.

(c) Masha Osipova voor Avanti

Maar tegelijk doet het virus met al haar gevolgen iets anders: ook nu zijn we aangewezen op onszelf en die paar anderen waar we écht om geven. De rest komt later wel weer. Er zijn al zoveel Zoom-meetingen en lange-afstands-koffiedates. In het echt afspreken doen we nauwelijks. Teveel risico, teveel moeite, teveel gedoe. Teveel ruis. En wanneer de gemoederen weer eens flink oplopen, of het nu thuis is, op social media of in de supermarkt wegens gebrek aan social distance, denk ik maar weer aan die woorden, die al klopten voor ze hun betekenis kregen. Heb lief. De rest is ruis.