aan het woord

Je moet je stem blijven verheffen

Wat een 77-jarige Duitse Nederlandse gemeen heeft met een 23-jarige Pakistaanse Nederlandse

(c) Baqia Mahboob voor Avanti

Een gevangenisdagboek van een Duitse verzetsheld is tachtig jaar later opnieuw uitgebracht door zijn dochter. In een gesprek hierover blijkt ineens hoe een Tweede Wereldoorlog-verleden kan overlappen met het verhaal van een gevluchte familie uit Pakistan.

Bij Vicky van Asch van Wijck-von Papen thuis komen is langs gaan op een landgoed van 437 hectare waar jaarlijks 200.000 wandelaars komen. ‘Dat is niet iets waar ik op zat te wachten, maar als dit eenmaal op je pad komt, moet je daar gewoon je hobby van maken.’ En dus kan zij niet door het park – zo mogen we de tuin wel noemen – lopen zonder een snoeischaar op zak. Maar het liefste geeft zij op het landgoed dat al meer dan 300 jaar in de familie van haar man is, les aan jonge kinderen die langs komen met hun klas. ‘We hadden laatst enorme stormschade en ik liet de kinderen de jaarringen in de omgevallen bomen zien. Sommige bomen groeien groter dan andere en ik leg dan uit dat dit door verschillende omstandigheden kan komen. Via het lot van een boom kom je dan bij een onderwerp als integratie uit, maar zonder dat opgeheven vingertje.’

Dat zij iets over integratie wil vertellen komt niet uit de lucht vallen. Van Asch van Wijck-von Papen werd in 1941 geboren als dochter van Felix Von Papen. Destijds een bekend Duits geslacht met verschillende meningen in de familie. Haar oudoom Franz von Papen was vicekanselier onder Hitler, terwijl haar vader juist in het verzet kwam tegen Hitler. Daardoor werd hij al in 1933 gevangen genomen en in 1945 definitief uitgeschakeld. Van Asch van Wijck-von Papen werd in Amsterdam geboren toen haar ouders op de vlucht waren. Na een jeugd in Duitsland keerde zij terug naar haar geboortestad om te trouwen met Van Asch van Wijck. Dat was het moment dat ze van haar schoonvader het dagboek van haar vader onder ogen kreeg.

Twee portretten van de ouders van Vicky van Asch van Wijck-von Papen (c) Baqia Mahboob voor Avanti

Dit dagboek had Felix von Papen geschreven na vrijlating uit zijn eerste gevangenschap in 1933 om te laten zien hoe verziekt het systeem van Hitler was. Dit boek lag maar kort in de Nederlandse boekhandels: het werd verboden vanwege het beledigen van een (toen nog) bevriend staatshoofd. Haar schoonvader zocht het op bij het Nederlands Instituut voor Oorlogs Documentatie en gaf het aan de 25-jarige Vicky van Asch van Wijck-von Papen. ‘Het was natuurlijk traumatisch om te lezen hoe mijn vader zo gemarteld werd.’

Waarom ze dan dit boek tachtig jaar later alsnog heeft willen laten uitgeven? ‘Mijn vader heeft met dit boek willen laten zien hoe een systeem geleidelijk kan veranderen terwijl je er middenin zit. Tegenspraak wordt in de kiem gesmoord, nog voordat andere mensen jouw stem gehoord hebben. Dat merkten mijn ouders toen zij uit eten gingen in Berlijn in de tijd dat mijn vader al in verzet kwam tegen het nationaalsocialisme. Toen zij met twaalf vrienden het restaurant uit liepen stond er simpelweg een busje klaar om ze allemaal in te laden. Ze werden de hele nacht verhoord en vanaf dat moment stonden de vrienden ook op de zwarte lijst. Mijn vader heeft jaren gevangen gezeten zonder enig proces, hij is nooit te weten gekomen wat de aanklacht was tegen hem. Met dit boek wil ik laten zien hoe makkelijk het is om via verkeerde informatie mensen te programmeren. En hoe belangrijk onze vrijheid is, een vrijheid waarin we alles kunnen zeggen wat we willen.’

(c) Veerle Corstens voor Avanti

Wat een boek uit 1938 ons nu nog te zeggen heeft, blijkt als Baqia Mahboob zich in het gesprek mengt. Zij is mee als fotograaf en heeft een onverwachte connectie met Van Asch van Wijck-von Papen. De familie van Mahboob is ook gevlucht vanwege een overtuiging – haar familie is lid van de Ahmadiyya moslimgemeenschap die in Pakistan bij wet verboden is. Huizen van Ahmadiyya worden in brand gestoken, vermoorden en martelen is toegestaan. Haar ouders, zus en broers vluchtten naar Nederland waar Mahboob geboren is. De herkenning tussen de dame van 77 en van 23 is ineens zichtbaar. Beide realiseren zich maar al te zeer dat geweld tussen mensen onvermijdelijk is. Maar om daar in mee te gaan of niet is een keuze, vinden de beide dames.

In het boek van Von Papen is dat duidelijk bij twee voorvallen: medegevangenen kijken vol leedvermaak toe hoe Von Papen dwangarbeid verricht, blij als ze zijn dat zijzelf de dans ontspringen. Maar er is ook de majoor die aanbiedt de lijfstraf van Von Papen op zich te nemen omdat zijn conditie beter is. Van Asch van Wijck-von Papen zegt pessimistisch te zijn over de menselijke conditie waar oorlog nou eenmaal ingebakken zit. ‘Maar ik blijf de dochter van een verzetsman en vind dat je toch altijd moet proberen om je omgeving een klein beetje te veranderen.’

Medegevangenen kijken vol leedvermaak toe hoe Von Papen dwangarbeid verricht.

Het enige echt lastige vindt Van Asch van Wijck-von Papen dat kinderen zelf soms geen keuze maken, die worden geïndoctrineerd door hun omgeving. Mahboob kan daar over mee praten: ‘Ik ben wel eens door een nichtje begroet met een keiharde trap op mijn voeten, omdat haar vader het niet eens is met onze keuze voor het Ahmadiyya geloof.’

Het enige wat helpt is bewustzijn, daar zijn Mahboob en Van Asch van Wijck-von Papen het over eens. En ook hoogleraar rechtsgeschiedenis Corjo Jansen kan dit bevestigen. Hij schreef een inleiding bij de heruitgave van ‘Een Von Papen spreekt’ en snapt dat Van Asch van Wijck worstelt met de vraag hoe een cultureel ontwikkeld land als Duitsland met een traditie van grote filosofen en schrijvers toch zo in de ban kon raken van een verziekt dictatoriaal systeem. En helaas was het daarna niet over met de genocides zoals we hebben kunnen zien in Rwanda of Joegoslavië.

En ook nu ziet Jansen zorgwekkende ontwikkelingen in Hongarije waar de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht steeds meer wordt beperkt of Polen waar de Tweede Kamer volledig wordt gedomineerd door één partij. ‘Dat is nog een enorm verschil met antisemitisme dat tot de dood van miljoenen joden heeft geleid, maar we weten niet hoe ver het is van dit ene stapje naar een volgende stap die leidt tot een onrechtstaat. Want geschiedenis zal zich nooit op precies dezelfde wijze herhalen. Maar een verhaal als dat van Von Papen laat zien dat het sluipende proces van uitholling van democratie van onrecht ook de besten kan overkomen. De staat is niet je grootste vijand maar kan zich wel ontpoppen tot je vijand.’

'Simpelweg artikelen voorlezen uit de Grondwet kan al een steun in de rug zijn.'

Hoe we er ons mee kunnen bemoeien, daar weet Jansen wel antwoord op: ‘Het begint met alert blijven en tijdig protesteren. Een collega van mij heeft in Krakau op een plein simpelweg artikelen uit de grondwet voorgelezen. Dat is natuurlijk niet verboden en geeft wel een steuntje in de rug aan critici van het regime. We kunnen tegenbewegingen ook voorzien van laptops, advocaten of simpelweg geld.’

Van Asch van Wijck beaamt ook dat juist het gevaarlijke is dat tegenstemmen zo in de kiem gesmoord worden. Het boek van haar vader had ze dan ook graag ‘De stem die niet gehoord mocht worden’ willen noemen. Want dit kan ze niet vaak genoeg benadrukken: ‘Je moet je stem blijven verheffen.’ En dat probeert ze dan ook mee te geven aan de schoolklassen die langs komen op haar landgoed, het familiehuis waar ze volgens de familieplicht maar toch ook met liefde voor zorgt: ‘Ook al zou je het zelf niet uitzoeken, toch moet je het koesteren.’