aan het woord

Kletsen voorbij de kloof

Een gesprek met 50 jaar verschil in leeftijd

(c) Lisa Zilver voor Avanti

Ze woonde in Arnhem, ver genoeg weg van Dronten om niet heel regelmatig langs te gaan. Mijn oma, hele dagen zat ze voor de televisie soaps als Goede Tijden, Slechte Tijden en As The World Turns te kijken. Tot de werelden van scherm en werkelijkheid door elkaar begonnen te lopen.

Tussen verhalen over de buurvrouw doken verhalen over personages op, alsof ze aan haar hofje woonden. Ze had zo weinig prikkels en interactie met andere mensen dat haar hersenen spelletjes met haar begonnen te spelen. Ongegeneerd zat ze te boeren en te roepen naar de weerman als hij regen aankondigde: ‘Lek me vuutjes Harry Otten’. Ik was nog jong, maar niet jong genoeg om me niet schuldig te voelen. We gingen niet zo vaak langs, want het was best ver rijden, en mijn ouders hielden niet zo van ver rijden. Maar ook toen ik oud genoeg was om zelf met het openbaar vervoer op bezoek te gaan, deed ik dat bijna nooit. Als ik wel ging, hadden we geen gesprekken, dan keken we samen naar Brooke en Ridge (‘Die vuilak heeft het met een andere vrouw gedaan, als ik hem tegenkom!’) en aten we koekjes. Pas jaren nadat ze overleden was besefte ik me hoe weinig ik van haar wist. Via andere familieleden hoorde ik flarden, die een bijzonder, maar incompleet verleden lieten zien. Een levensverhaal, verdwenen. Nog veel later werd me duidelijk dat er duizenden versies van mijn oma zijn. En duizenden versies van mij.

'Het werd me duidelijk dat er duizenden versies van mijn oma zijn. En duizenden versies van mij.'

Met de grote vergrijzing in aankomst en stijgende cijfers over eenzaamheid, lijken er steeds meer initiatieven te ontstaan om jong en oud bij elkaar te brengen. Ook in Almere. Scholieren van OSG Echnaton hebben regelmatig gymlessen met bejaarden, zorgkunstenaar Hein Walter heeft bij meerdere projecten samengewerkt met verschillende generaties en er zijn al zorgcentra waar kinderdagverblijven zijn gevestigd. Samen met het team achter de documentaire Een Nieuwe Morgen (over een verzorgingstehuis waar studenten tussen de ouderen komen wonen) besloten we vanuit Avanti om een middag te organiseren waarbij ouderen en jongeren via vragenkaarten samen over het leven kletsen.

(c) Lisa Zilver voor Avanti

Nadat we iedereen hebben verzameld (‘Mevrouw Kuipers is kwijt’) en ze samen de spelregels hebben doorgenomen (‘Daar kan ik wel een maltbiertje bij gebruiken’), gaan ze in gesprek. Een nog kwieke man van 90 wordt gekoppeld aan twee jongeren van onder de 20. Er is nog geen kaart omgedraaid en ze zitten al te praten. Tot ver na het spel blijven ze met elkaar doorkletsen en bij het afscheid wordt het adres van de meneer opgeschreven. De twee jongeren gaan van de week langs om verder te kletsen. Aan een andere tafel zijn twee vrouwen in gesprek, zo’n 50 jaar verschil in leeftijd. Ook hier lijkt het vanzelf te gaan, de kaarten met vragen zijn slechts een beginnetje, waarna de verhalen het op een natuurlijke manier overnemen. In de ruimte zweven avonturen die tot voor de Tweede Wereldoorlog teruggaan, ze worden gemengd met toekomstdromen en persoonlijke weetjes.

‘Daar kan ik wel een maltbiertje bij gebruiken.’

De ene keer vraagt het kaartje iets triviaals, de andere keer is het flink persoonlijk. Zoals de vraag of ze wel eens eenzaam zijn, die ik na afloop ook stel aan een van de deelnemende duo’s. Hans Grijpink (70) is al enkele jaren met pensioen en woont sinds vorig jaar wegens een spierziekte in een woonzorggroep. Apart van zijn vrouw. Hans: ‘Dat is een rare situatie die je opeens overkomt. Thuis wonen gaat niet meer, dus dan zit je opeens op een kamertje. Daar voel ik me wel eens eenzaam ja. En dat zie ik meer in mijn omgeving. Ik kan er nog goed mee omgaan. Anderen zien het alsof ze in een gevangenis zitten, ik zie het alsof ik op reis ben. Maar dat leeft wel in zo’n gebouw, eenzaamheid. Dan zit je te eten en komt er iemand huilend bijzitten, omdat haar dochter net is langs geweest, maar ze nu weer alleen is.’

Zijn gesprekspartner Baqia Mahboob (23) is studente Media, Informatie en Communicatie en tevens doktersassistente bij de praktijk van haar zus. Ze voelt zich niet zozeer eenzaam, maar kan zich wel alleen voelen. Baqia: ‘Als ik in de trein zit merk ik het bijvoorbeeld. Ik doe bewust mijn telefoon uit en in mijn tas, kijk rond, probeer open te staan voor contact, maar iedereen zit in zijn of haar eigen wereldje. Vroeger had je nog wel eens gesprekjes met elkaar, nu kijken mensen al achterdochtig als je überhaupt naast ze komt zitten.’

Hans Grijpink en Baqia Mahboob (c) Lisa Zilver voor Avanti

De twee kenden elkaar voor vandaag nog niet, maar hun gesprek heeft meteen iets vertrouwds en gaandeweg de middag klinkt regelmatig schaterlachen uit hun hoek. Hans: ‘Ik mis dat contact met jongere generaties. Vroeger had je dat meer, bijvoorbeeld in clubverband. We hebben een kano-vereniging opgericht in Almere, daar kwamen ouders en kinderen. Dan merk je dat je echt iets aan elkaar kan hebben. Er is een uitwisseling, van kennis, maar ook van vaardigheden, je hebt altijd wel iets wat de ander kan gebruiken.’ Baqia beaamt dat: ‘Ik heb een hechte band met mijn familie, maar ook via mijn werk kom ik veel in contact met oudere generaties. Dat voegt echt iets toe aan mijn leven.’

Hans (70) en Baqia (23) blijken veel overeenkomsten te hebben.

Hans: ‘Waar ik nu zit zijn vooral ouderen. Dan probeer je wat sociaals te ondernemen, zoals een kaartclub oprichten, maar dan gaat dat heel traag. Vanavond wilden we een spelletje gaan doen, maar de een is ziek en misselijk, de ander heeft weer iets anders, daar zou je misschien iets met de jeugd op kunnen bedenken!’ Hans en Baqia blijken veel overeenkomsten te hebben. Bijvoorbeeld de lessen die ze van hun opa en oma leerden. Hans: ‘Mijn opa was een aardige verteller, een wijze man in al zijn eenvoud, daar heb ik veel van geleerd, zoals iedereen in zijn waarde laten en elkaar accepteren.’ Baqia vult aan: ‘Precies dat leerde ik ook. Sta open voor elkaar, heb respect.’

Mijn oma uit Arnhem leerde me geen levenslessen. Niet omdat ze die niet had, maar omdat ik nooit het gesprek ben aangegaan. Als ik dat wel had gedaan, zou ze misschien wel over haar leven vertellen. Als ik haar vragen had gesteld was ze misschien wel langer scherp gebleven. Als. Maar ‘as is verbrande turf’, zou mijn oma zeggen. Heb ik dus toch een levensles van haar geleerd.