aan het woord
Met één been in een machtsstructuur
Eline woont sinds 2010 in Almere, maar door haar werk als geestelijk verzorger bij de krijgsmacht is ze regelmatig in het buitenland. Zo ging ze al meerdere keren mee op missie naar Afghanistan. Door haar functie neemt ze een unieke positie in binnen de militaire machtsstructuren: ‘Het is bijzonder om er half in te staan en juist die persoon te mogen zijn waar macht geen rol speelt.’
Uitgezonden door het humanistisch verbond heeft Eline een vrijplaatsfunctie: ‘Ik werk wel in de organisatie, maar ben er niet van. Als geestelijk verzorger sta ik dan ook buiten de hiërarchische lijn, ik ben een gemilitariseerde burger. Wel het uniform, niet de functie.’ In de praktijk betekent het dat ze mensen bijstaat in hun werk: ‘Ik help ze met hun vragen en twijfels rondom dat werk. Over wie ze als mens zijn, waar ze tegenaan lopen, welke keuzes ze maken en welke waarden ze willen naleven. Het gaat dus over hun eigen ethiek, waarden en zinbeleving. Ik was sociaal pedagogisch hulpverlener en ben verder gaan studeren voor geestelijk verzorger, omdat dat veel meer gaat over betekenisgeving en je leven richting geven, inclusief de problemen die dat voor ieder mens met zich meebrengt.’
'Ik ben een gemilitariseerde burger. Wel het uniform, niet de functie.’
Haar positie binnen een organisatie die bekend staat om de hiërarchie vindt ze boeiend: ‘Het is bijzonder om er half in te staan en juist die persoon te mogen zijn waar macht geen rol speelt. Het geeft ruimte aan een ander, daar waar die elders in de organisatie minder te vinden is. Tegelijkertijd moet ik me verhouden tot die machtsstructuren, tot commandanten, tot de dynamiek die het met zich meebrengt. Ik kan het niet compleet negeren. De positie als ‘luis in de pels’ is dan interessant, maar kan ook lastig zijn. Het komt wel eens voor dat er in de omgangsvormen tussen militairen iets voorvalt en ik achteraf over mezelf denk: “Wat ben je een watje, daar had je iets over moeten zeggen.”
Niet zelden gaan de gesprekken die de militairen met Eline hebben over hun eigen positie binnen de organisatie: ‘Soms staat iemand voor een keuze die rechtstreeks te maken heeft met de positie als ondergeschikte, als “poppetje” in een groter plaatje. Mensen ontwikkelen zich als persoon, wat soms maakt dat het niet meer past met hun positie binnen het werk. Ook is er wel eens sprake van groepsgedrag waar individuen slachtoffer van worden. Een aantal voorbeelden is in de media geweest en het komt voor dat iemand bij mij daarover vertelt. Het is dan van belang dat iemand gehoor vindt, dat er een weg wordt vrijgemaakt naar keuzes die je dan kan maken. De vrijplaats die een geestelijk verzorger heeft, is daarbij essentieel.’
Hoewel ze het inmiddels al ruim tien jaar doet, was werken bij defensie nooit haar plan: ‘Nee, maar de vacature destijds was op mijn lijf geschreven! Avontuur, mensen in alle soorten en maten, en een omgeving die een groot appèl doet op je persoonlijkheid, op je keuzes, op je hele leven eigenlijk.’
Dat avontuur kwam er: ‘Per eenheid is het werk dat je doet verschillend. Als een eenheid veel oefent en op uitzendingen gaat, dan ga je als geestelijk verzorger mee. Dan ben je weinig thuis, net zoals de militair. Met de luchtmacht ben ik op uitzending geweest naar Afghanistan, in 2009. Met de mariniers ging ik mee op oefeningen naar Noorwegen, Schotland, Belize en ook weer naar Afghanistan, in 2013.’ Door haar positie is ze in conflictgebieden tegelijk wel en niet onderdeel van de nieuwe macht die via defensie in dat gebied opereert: ‘Ik probeer mij zo min mogelijk te identificeren met de ‘nieuwe macht’ in een conflictgebied. Ik voer geen militaire handelingen uit, kies geen partij, probeer bij mijn rol als GV-er te blijven. Ik denk zeker na over de missies, over de rol die wij als defensie daarin hebben, maar laat me er niet door leiden, want de militair is mijn eerste prioriteit. Als dat voor mij te veel innerlijk conflict zou opleveren, dan stop ik met het werk. Maar het houdt mijn ogen open voor wat er in de wereld gebeurt. Als persoon raakt het me diep, om te zien wat oorlog doet. Met de slachtoffers in het gebied, maar ook met de ‘tegenpartij’, wie dat dan ook is. Doordat ik oorlog vanuit het oogpunt van meerdere partijen zie, kan ik niet anders dan er genuanceerder naar kijken. Van oorlogsvoering heb ik geen kaas gegeten, van wat het met mensen doet des te meer.
‘Ik probeer mij zo min mogelijk te identificeren met de ‘nieuwe macht’ in een conflictgebied.’
‘Zelf ben ik altijd al gevoelig geweest voor onrecht in de wereld, maar door dit werk ben ik nog bewuster geworden. Als ik mensen ongenuanceerd hoor praten over vluchtelingen uit oorlogsgebieden dan kan ik daar enorm kriegel van worden. Dat kan trouwens ook voorkomen als ik met militairen spreek. Het wil wel eens gebeuren dat ze termen gebruiken als “die baarden” of “die jurken”. Ik veroordeel ze daar dan niet om, begrijp dat er een bepaalde mate van dehumanisatie nodig is om dit werk te kunnen doen, maar dat betekent niet dat je het gesprek over dat soort zaken niet aan kan gaan. Vaak probeer ik dan vormend te werk te gaan, door bijvoorbeeld groepslessen te organiseren over moraal en gedrag.’
De nuance die het mij oplevert, vind ik belangrijk. Er is geen zwart of wit, niet enkel goed en kwaad. Ik vind het vooral fijn om het daarover met militairen te hebben. Alle missies die ze draaien doen iets met hen. Dat betekent niet dat iedereen met een post traumatische stressstoornis terugkomt, maar het doet iets met je morele kompas, met je inzicht in juist en onjuist. Dat is niet altijd makkelijk, soms zelfs ontwrichtend. Maar vaak is het ook verrijkend, het maakt je wereldbeeld genuanceerder, completer. En daarmee ook jezelf. Dat geldt net zo hard voor mij. Na mijn eerste missie was ik ontzettend moe. Ik voelde me leeg en had moeite te aarden in ons rijke, vanzelfsprekende leven, vond de wereld stom vanwege de absurditeit van alles. Het ene moment sta je in een ziekenhuis in Kandahar waar aan de lopende band gewonden worden binnengebracht, het volgende moment zit je veilig thuis. Over dat soort contrasten denk ik altijd al veel na, maar na een blik in een wereld waar oorlog is, wordt dat sterker. Het maakt ook dat ik me nog meer realiseer dat geboren worden op een plek zoveel betekent voor de rest van je leven. Daar heb je als mens niets over te zeggen, daar moet je het mee doen. En ik heb daarin veel geluk gehad.’