aan het woord

Pech en geluk bij het zwemmen

De twee zijden van Enith Brigitha’s sportcarrière

(c) Masha Osipova voor Avanti

‘Ik ben een heel gelukkig mens, lacht Enith Brigitha gul. ‘Ik heb een lieve partner en de komst van mijn drie dochters is het mooiste dat me is overkomen. En nu heb ik zelfs vijf kleinkinderen!’, glundert ze. Dat geluk kent als bron het zwemwater van Eniths toenmalige zwemvereniging Het Y, waar ze bij toeval haar man leerde kennen. En het is in datzelfde zwemwater waar ze koers zette richting Olympische glorie.

Maar haar eerste slagen maakte ze jaren daarvoor, in de Caribische Zee: ‘Ik ben grootgebracht op Curaçao en als baby nam mijn moeder me al mee naar zee. Altijd wilde ik het water in en ik had het geluk dat we ieder vrij moment met alle kinderen naar het strand gingen. Zwemmen was alles voor me. Later op de zwemvereniging merkte ik dat ik ook graag wilde winnen. En toen dat eenmaal lukte bij de meisjes en de dames, wilde ik ook winnen van de heren.

Als je goud wint ben je alles, met zilver of brons tel je minder mee.

Die drive heeft altijd in me gezeten en ik heb geen idee waar die vandaan kwam. Mijn moeder heeft juist altijd gezegd: “Als je geen zin meer hebt, is het echt niet erg als je wil stoppen”, wat een fijn gevoel was, want daardoor was er geen druk, maar ik wilde zelf altijd door. Op mijn vijftiende kwam ik in Nederland en daar heeft zich dat voortgezet. Ik kon makkelijk mijn grenzen verleggen, trainde hard en toen bleek dat ik zo snel zwom dat de Olympische kwalificatie in zicht kwam.’

In 1972 stond Enith als zeventienjarige in zes Olympische finales en in 1976 won ze twee bronzen medailles. Daarnaast haalde ze 21 nationale titels, won zilver op WK en EK’s en was meerdere malen sportvrouw van het jaar. Toch hing er continu een donkere wolk van pech boven haar carrière, want altijd waren er de Oost-Duitse zwemsters die haar in het internationale water nipt voor bleven. Toen de Berlijnse muur viel bleek waarom. Enith schreef er zelf het boek ’Zwemmen in de schaduw van doping’ over: ‘Ja, het is jammer, want mijn leven had er waarschijnlijk heel anders uitgezien als dat niet was gebeurd. Als je goud wint ben je alles, met zilver of brons tel je minder mee.’

(c) Masha Osipova voor Avanti

Toch kan ze het haar toenmalige concurrenten niet kwalijk nemen: ‘Het waren jonge meisjes in een internaat. Enkele jaren geleden heb ik voor Andere Tijden Sport na veertig jaar mijn grootste rivale Kornelia Ender gesproken, dat was een fijne ontmoeting. Ze hadden geen idee dat ze doping toegediend kregen en wat er met hun lichaam aan de hand was. Daarom snap ik op zich wel dat ze nog steeds trots zijn op hun medailles, maar toch hoop ik dat het sociale in mij er voor gezorgd zou hebben dat ik het persoonlijk recht zou hebben gezet als de rollen waren omgekeerd.’

Het blijkt de officiële gerechtigheid die wél echt steekt. Zo ontbreekt Enith tussen de gouden medaillewinnaars aan de muren van het Olympisch stadion. ‘Er is jaren voor gevochten om uitslagen en klassementen aan te passen. Door vele mensen vanuit de hele sportwereld, want ik was natuurlijk niet de enige gedupeerde. Maar er is altijd gezegd: “Het is verjaard, daar kunnen we niks meer mee.” Dat vind ik wel kwalijk, want ik heb er niets aan kunnen doen, voor mij was het vette pech dat zij in het water lagen.’

(c) Masha Osipova voor Avanti

In 1979, tegen het einde van haar professionele sportcarrière, verhuisde Enith naar Almere. ‘Het was pionieren, zo tussen het zand en de stenen, maar wat er toen al mooi was aan de stad, was dat je er alle sporten kon doen die je kon bedenken. En als je sport ga je sociale contacten aan, dus dat is een mooie ontwikkeling geweest voor de cohesie van de stad. Zo zag ik Almere groeien, zowel qua wijken als qua samenleving.’

Mensen die niks kunnen of durven als ze binnenkomen en weggaan met zelfvertrouwen

Na wat andere baantjes belandde Enith toch weer in het zwembad, maar dan om lessen te geven: ‘Ik kreeg mijn eerste dochter en wilde geen hele dagen meer werken. Er was net een zwembad geopend aan de Bachweg en daar zochten ze iemand voor negentien uur in de week. Ideaal.’ Het meest bijzondere aan lessen geven blijkt voor Enith het sociale aspect: ‘Ik ben gek op kinderen, vooral baby’s, peuters en kleuters vind ik geweldig, maar ook het contact met volwassenen is fijn. Het verzorgen, assisteren, helpen, daar ben ik dol op.’

‘Mensen die niks kunnen of durven als ze binnenkomen en weggaan met bepaalde vaardigheden en zelfvertrouwen, iets mooiers bestaat er niet. Dat menselijke aspect vind ik belangrijk. Misschien is het wel een soort tegenwicht voor dat enorme competitieve element dat zwemmen lange tijd voor me was. Daarom geef ik nog steeds zo’n 27 uur in de week les. Maar daarnaast pas ik op de kleinkinderen en kies ik ervoor om zoveel mogelijk bij familie en vrienden te zijn. Daar geniet ik van en dat maakt me een gelukkig mens.’

(c) Masha Osipova voor Avanti