aan het woord
Social Me(dia)
Verlamd sta ik met mijn grijstinten onder de arm tussen de filterbubbels
Ergens in 1985, bliepjes en kraakjes klinken onheilspellend door het holst van de nacht. Ik luister met rode wangen, mijn blauw-witte pyama aan. Samen met mijn vader zit ik met de cassetterecorder de stroom bizarre geluidjes die op de radio te horen is op te nemen.
De liefde voor computers was geboren en nog regelmatig installeren we met kerst de MSX om een paar potjes nostalgie te spelen. Mijn vader pionierde door. Het internet stroomde ergens halverwege de jaren ‘90 ons huis binnen, ver voor het zijn digitale DNA met alles in de wereld vermengde. Niemand had er nog van gehoord en in de bibliotheek moesten we boeken lenen om te lezen wat je er eigenlijk mee kon. De huiskamer scheurde open, ontplofte met mogelijkheden. Met mijn Netscape Navigator ging ik op ontdekkingsreis door cyberspace, via ICQ vond ik kletsgenoten in alle uithoeken van de wereld. Sommige daarvan spreek ik tot op de dag van vandaag nog steeds.
Het internet stroomde ergens halverwege de jaren ‘90 ons huis binnen
In De Digitale Stad (DDS), een van de eerste online platformen die Nederland kende, vond ik een virtueel thuis. Terwijl ik avonden de telefoonlijn bezet hield, en de rekening zo hoog werd dat ik regelmatig op het ouderlijke matje werd geroepen, leerde ik steeds meer mensen kennen in de Bruine Kroeg, een van de vele grafische chat-interfaces van DDS. Twintig jaar later is een van die mensen nog steeds een van mijn beste vrienden. Ik noemde mezelf Pretoriaan, naar mijn geboortestad, en nam een foto van Fox Mulder uit The X-Files als avatar. Toen iedereen elkaar beter leerde kennen gingen we ook in het echte leven afspreken. Zo ontmoette ik iemand waar ik vijf jaar een relatie mee had. Nu is het onderwerp natuurlijk aan alle kanten ingehaald door datingsites, apps en andere online koppelmiddelen, maar toen was het nog nieuw genoeg om in een boekje over internet-liefde te belanden. Het boek is alleen nog tweedehands te koop, met de veelzeggende advertentietekst: ‘Nieuw maar met vlekken op de snede.’
In DDS kon een grof gebouwde man een avatar van Enya nemen en zichzelf presenteren als vrouw, omdat zij zich ook daadwerkelijk vrouw voelde. Ver voor gender een zoveelste onderwerp werd om links en rechts te splijten. Er heerste een sfeer van onbegrensde mogelijkheden, de spanning die ik als achtjarige had gevoeld, had zich tijdens de beginjaren van het internet weer volledig meester van me gemaakt. Alles kon, en nergens leek een waardeoordeel of consequentie aan te hangen. Het was de ultieme vrijheid die we beleefden. Natuurlijk waren er soms wat contouren zichtbaar van de schaduwkant. Zelfs toen dwaalden er bijvoorbeeld al trollen rond. Menig digitaal robbertje vocht ik uit met CyberBobjuh en zijn kornuiten, maar het was allemaal nog relatief onschuldig. Er waren nog geen treurlegers zoals die nu de (inter)nationale politiek overhoop gooien of zich bij discussies massaal op tegenstanders storten en levens verwoesten. Het was kleinmenselijk trollen, bijna aandoenlijk.
In DDS kon een grof gebouwde man een avatar van Enya nemen en zichzelf presenteren als vrouw
Na jaren van succes raakte DDS in verval, tot er niet meer dan een binaire ruïne overbleef en iedereen zijn eigen weg ging. Net zoals andere fora, bulletin boards en digitale plaatsen waar mensen samen kwamen en connecties maakten, bleek DDS een voorloper van de social media zoals we die nu kennen. Met het pionierschap dat ik van mijn vader meekreeg probeerde ik alle tussenliggende varianten. Vaak leverde dat een boel op. Nieuwe vriendschappen, fijn werk, bijzondere reizen. Blogger, Friendster, LinkedIn, Myspace, LastFM, Hi5, Hyves, YouTube, Facebook, Twitter, Snapchat, Instagram, sommige sociale netwerken kwamen en gingen, anderen groeiden uit tot giganten waar niemand meer omheen kon. Miljoenenbedrijven die bij iedere overname en fusie hun greep op de wereld een beetje versterkten. En bij ieder jaar dat verstreek raakte het internet voor mij ongemerkt iets van zijn glans kwijt.
Niet meer dan een binaire ruïne
Ruim dertig jaar na mijn eerste kennismaking met computers besloot ik een artikel te schrijven voor de Revu, waarvoor ik een week in totale afzondering ging op het Friese platteland. Zeven dagen geen andere mensen zien en spreken, geen toegang tot internet. De mensen die ik van te voren sprak riepen om het hardst dat ze dat geweldig zouden vinden. Ze zouden bijslapen en lezen, en lekker niks doen. Mijn vermoeden was dat het vast wat lastiger dan dat zou zijn. Maar de werkelijkheid bleek nog vele malen heftiger. Binnen een paar uur werd ik gek van de reflex om mijn mail, Facebook, Twitter en Instagram te willen checken. Blijkbaar was die routine zo ingebakken dat mijn hand om de paar minuten naar mijn telefoon greep, om me vervolgens te realiseren dat er geen internet was. Het wakkerde een onrust aan waardoor ik niet eens ontspannen een boek kon lezen.
Dus stond ik veel voor het raam uit te kijken over de uitgestrekte weilanden voor me, in gedachten verzonken. Na drie dagen had ik als een junk voor mezelf allemaal smoesjes klaar om de week niet af te hoeven maken. Ik kletste tegen de schapen in de verte, tegen de muren, tegen mezelf. Gelukkig bleef ik en ebden de afkickverschijnselen vanaf de vierde dag weg. Het voelde als een bevrijding en dat besef kwam hard aan. Waar voorheen de computer en het internet de ultieme vrijheid voor me betekenden, daar bleken ze nu opeens mijn gevangenis. Geketend aan cookies en algoritmes, vast in de dopamine-opwekkende sferen van retweets, likes en aantallen volgers, murw gebeukt door privacy schandalen en pop-up advertenties. Plots kon ik alleen nog de negatieve kanten zien. Die zie ik nog steeds.
Geketend aan cookies en algoritmes, vast in de dopamine van retweets, likes en aantallen volgers
Ophef is tot kunst verheven. Gelijkgestemden die elkaar vinden, om alleen sporadisch de comfort zone te verlaten om tegen andersdenkenden te roepen. Verlamd sta ik met mijn grijstinten onder de arm tussen de filterbubbels. De data zijn ruis geworden, een brei aan bliepjes en kraakjes, zonder gevoel. De echte vrijheid lijkt ondergronds gegaan. Natuurlijk is dat gekleurd door een romantische blik naar het verleden. En natuurlijk gebruik ik nog steeds sociale media. Net als iedereen kan ik er zogenaamd niet omheen. Ik heb het nodig om in contact te blijven met oude bekenden, met verre vrienden, om op de hoogte te blijven van de leukste feestjes en evenementen die ik niet mag missen, om mijn werk beter te kunnen doen. Maar wat mij betreft is het hoog tijd voor nieuwe sociale media. De huidige zijn ‘nieuw maar met vlekken op de snede.’