aan het woord
Steun in de Staatsliedenbuurt
de vanzelfsprekendheid van elkaar helpen
Vrijheid is anderen de mogelijkheid bieden om zichzelf te kunnen ontwikkelen, vindt Hellen Guldner. Met haar stichting ondersteunt ze niet alleen hulpverleners in Centraal-Azië en het Midden-Oosten, maar ook mensen in de Staatsliedenwijk. Hellen woont al er al decennia heel bewust. ‘Ik zou nooit in een welvarende, witte wijk willen wonen.’
Dertien verschillende nationaliteiten wonen er in de buurt, de meeste bewoners zijn moslim. Hoewel Hellen Guldner (72) zelf christen is, voelt ze zich niet buitengesloten. Integendeel. Twee goede moslimvriendinnen komen vaak bij haar langs als hun kinderen of mannen het moeilijk hebben. Dan vragen ze aan Hellen of ze voor hen wil bidden. ‘We staan dan samen in de woonkamer. Zij bidden stilletjes in het Arabisch, ik hardop in het Nederlands. En naderhand omhelzen we elkaar. Er is immers maar één God, toch?’
De onderlinge contacten in de wijk zijn nauw. Hellen past vaak op de kinderen van een wijkgenoot, beschouwt de kleine ondernemers in de buurt als vrienden en zet zich met haar stichting in voor bewoners die in een kwetsbare positie zitten. Stilletjes, en op de achtergrond. Naast dat ze het ongemakkelijk vindt om geprezen te worden voor iets dat voor haar vanzelfsprekend is, wil ze ook geen ruchtbaarheid geven aan de stichting die ze 36 jaar terug samen met haar overleden echtgenoot Max oprichtte. ‘We ondersteunen hulpverleners in gesloten landen. Denk aan artsen, psychologen en andere hulpverleners die prostituees in Afghanistan helpen en in meisjesscholen in Pakistan werken. Er aandacht aan schenken kan problemen opleveren voor bepaalde projecten die we steunen.’
Daarom noemt Hellen de naam van de stichting niet. Wel geeft ze aan dat de stichting
inspringt op vlakken waar ngo’s het vaak laten afweten, zoals therapiesessies, hoewel ze dat
zelf niet zo noemt. ‘Als hulpverleners terugkomen uit een oorlogs- of rampgebied kunnen ze
het moeilijk hebben,’ vertelt Hellen. Als voorbeeld noemt zij een kinderfysiotherapeut die in
het Noordoosten van Pakistan gestationeerd was. Het dorpje waarin hij werkte werd
getroffen door een aardbeving, de huizen bedolven onder modder en stenen. ‘Het was een
stevige kerel die ook in Liberia en Soedan had gezeten. Tot zijn derde missie had hij nooit
ergens last van gehad, totdat dit gebeurde.’
Pas tijdens het zesde gesprek met Hellen kwam het verhaal naar boven. De psychosociale
hulp die de stichting aanbiedt is altijd gratis, aangezien vele hulpverleners niet verzekerd zijn
als ze terugkeren naar Nederland.
Hellen voelt zich thuis in een multiculturele omgeving. Dat komt omdat ze tot haar negentiende in het buitenland heeft gewoond. Hellens vader werkte voor de KLM en werd vaak uitgezonden. Afwisselend woonde het gezin in Israël, Portugal en Afghanistan. Acht jaar lang bracht ze door in het streng islamitische Pakistan. Van het christendom kreeg Hellen, die atheïstisch opgroeide, niets mee, van de islam des te meer. Pas in Portugal zag ze voor het eerst een Mariabeeld, en afbeeldingen van Jezus die bloedend aan het kruis hing. Onheilspellend vond ze het, totdat ze de Bijbel ging lezen en op haar negentiende besloot om christen te worden. Maar de drang om anderen te bekeren, heeft ze niet. ‘Daar ben ik allergisch voor, net zoals dat ik allergisch ben voor mensen die mij proberen te bekeren.’
Uit ervaring weet Hellen hoe ontzettend ingrijpend en ontwrichtend het is om van de ene
cultuur in de andere te vallen, zelfs al heb je dat op een luxere wijze meegemaakt. Daarom
heeft ze altijd al een zwak gehad voor mensen die gedwongen werden huis en haard te
verlaten en in een vreemd land zonder geld of spullen een nieuw leven wisten op te bouwen.
Toen Nederland begin 2020 voor het eerst in lockdown ging, hadden veel mensen in de
Staatsliedenwijk het zwaar. Met name de kleine ondernemers in de wijk, zoals de buurtsuper
van een Koerdische Nederlander die ooit als vluchteling naar ons land kwam. Hellen vroeg
toen aan hem of hij een aantal families kon aanwijzen die financieel hard getroffen zijn door
de pandemie. Zzp’ers die geen uitkering krijgen, politiek vluchtelingen met kinderen onder de
twaalf jaar: dat waren de criteria. Deze mensen kregen van de stichting een soort voucher
van 500 euro per maand om te besteden in de buurtwinkel. Hierdoor was de eigenaar
verzekerd van een maandinkomen van 2500 euro, én konden de gezinnen weer luiers,
tandpasta en eten en drinken kopen.
‘En als er bepaalde medische uitgaven gedaan moeten worden, zoals een eigen bijdrage of
een tandartsrekening, dan dekken we dat ook,’ vertelt Hellen, en voegt eraan toe dat er in
‘ons welvarende land toch heel wat groepen zijn die buiten de boot vallen’. Onrechtvaardig
vindt ze het.
Achttien jaar geleden kregen zij en haar man een telefoontje van het Rode Kruis: een Afrikaanse vrouw die om politieke redenen naar Nederland was gevlucht had hulp nodig. De vrouw was zwanger, waarschijnlijk door een verkrachting, en werd door het asielzoekerscentrum onder druk gezet om abortus te plegen. Omdat de vrouw alleen Frans sprak, een taal die Hellen vloeiend spreekt, bracht het Rode Kruis hen met elkaar in contact. ‘Ze vertelde toen dat ze had gezien hoe haar broertje en ouders werden vermoord. ‘Ik heb niets meer, alleen deze baby’, zei ze. Max en ik hebben toen de sociale dienst gebeld en uitgelegd dat we haar wilden ondersteunen.’
Het meisje waar de vrouw van beviel is inmiddels bijna afgestudeerd aan het gymnasium en is van plan een medische studie te gaan volgen. De stichting zal haar hierbij helpen. Op de vraag wat vrijheid voor Hellen betekent moest ze direct aan het meisje en haar moeder denken. ‘Zonder financiële en emotionele steun was ze waarschijnlijk achter de kassa beland. Niks mis mee, maar dit meisje is hyperintelligent. Straks heeft ze financiële vrijheid en wordt haar moeder, die nog steeds niet goed Nederlands spreekt, ook bevrijd uit de armoede. Het is in Nederland erg lastig om zonder hulp uit een bepaalde situatie te komen. Zelfs de leraren zeiden: dit kind kan alles, maar ze komt uit de verkeerde postcode. Zo zie je maar dat je met de hulp van een klein groepje mensen van een kansarm kind een kansrijke volwassene kunt maken.’
Max was behandelaar en opleider binnen de kinder- en jeugdpsychotherapie. Een jaar
geleden kwam hij te overlijden. Hij hield van de Staatsliedenwijk, daarom peinst Hellen er
niet over om te verhuizen. In mei 2020 was haar echtgenoot boven op zolder online les aan
het geven toen Hellen buiten iets hoorde. Wat bleek? Te midden van de lockdown was een
groep rechts?-?extremisten aan het protesteren tegen de moskee in de buurt, midden in de
ramadan. Hellen liep naar buiten en gaf toen een fel interview aan de lokale media waarin ze
het opnam voor de mensen in de wijk. Na dat interview zat haar hele woonkamer vol met
mannen uit Irak en Syrië die haar wilden bedanken voor de steun. Het is slechts één van de
vele mooie herinneringen.
‘Ik kan me niet voorstellen hoe het is om in een witte, welvarende wijk te wonen. Ik vind het
hier geweldig, juist door al die verschillende culturen. En dat vond Max ook,’ besluit Hellen.