aan het woord

Van ongeletterd naar taalambassadeur

De schaamte overwonnen

(c) Lisa Zilver voor Avanti

Eén op de zes Flevolanders is laaggeletterd, maar uit schaamte zoeken weinig mensen hulp. Naziha de Wit en Marina Wapperom verborgen jarenlang dat ze niet of nauwelijks konden lezen of schrijven, zelfs voor hun eigen familie. Nu reizen ze als taalambassadeurs het hele land door om het probleem bespreekbaar te maken en burgers en instanties te adviseren. ‘Wij schamen ons niet meer.’

Marina Wapperom heeft jarenlang geen boodschappen gedaan: dat deed haar man. Want hoe kon ze in de supermarkt weten wat ze nodig had als ze niet kon lezen? Een ander dagelijks terugkerend probleem was het geven van pufjes en medicijnen aan haar kinderen die astma hadden. Soms zat ze wel drie keer in de week bij de huisarts voor nieuwe medicijnen en uitleg. De arts had vast het vermoeden dat Marina laaggeletterd was, maar hij heeft er nooit naar gevraagd. ‘En als hij dat wel had gedaan, dan had ik het ontkend,’ zegt de 55-jarige Marina, zittend in een leslokaal van Educatie bij het ROC van Flevoland. ‘Zelfs mijn man en kinderen heb ik het nooit verteld, hoewel ze het natuurlijk wel wisten. Mijn man heeft het van mijn moeder gehoord en hij heeft het de kinderen verteld. Maar als ze erover begonnen, liep ik weg. Ik schaamde me te erg.’

Als er boekjes voorgelezen moesten worden, deed een andere leidster dat.

Voor haar vriendin Naziha de Wit (43) is het een bekend verhaal: ook zij heeft jarenlang voor haar omgeving verborgen gehouden dat ze laaggeletterd was. Als haar kinderen met brieven van school thuiskwamen, vroeg ze steevast: ‘zullen we daar later samen naar kijken?’ Op haar werk bij de kinderopvang hield ze het al helemaal verborgen uit angst ontslagen te worden. Als er boekjes voorgelezen moesten worden, deed een andere leidster dat. Naziha was de ‘knutsel- en kookjuf’, de kinderleidster die goed was in pannenkoeken bakken en knutselwerkjes maken. In de opvangboekjes kon ze niet schrijven, maar daar had ze een oplossing voor gevonden: ‘Ik leende bibliotheekboeken die pasten in de visie van het kinderdagverblijf, en schreef de verhaaltjes en gedichtjes thuis over. Wat ik had gebruikt, kopieerde ik, zodat ik het niet nog een keer zou gebruiken. Dat was heel vermoeiend.’

Romana Fronczek (c) Lisa Zilver voor Avanti

Hoewel ongeveer zestien procent van de Flevolanders laaggeletterd is, een percentage dat volgens de Stichting Lezen en Schrijven nauwelijks verschilt van het landelijk gemiddelde, komen er maar weinig mensen openlijk voor uit. Ze schamen zich, en zijn bang dat ze er door hun omgeving op worden afgerekend. ‘Mensen die analfabeet zijn of niet goed kunnen lezen en schrijven, worden vaak voor dom versleten, en daarom houden ze het voor zich,’ legt Romana Fronczek uit, al tweeënveertig jaar taaldocent bij het ROC en begeleider van ambassadeurs bij de Stichting Lezen en Schrijven.  

Het is een onzichtbare handicap; niemand ziet het aan je.

Een poosje geleden gaf één van Romana’s cursisten, een taalambassadeur, een presentatie voor een groep artsen. Een arts vond het bijzonder dat de cursist zo lang niet over haar probleem sprak. De ambassadeur vergeleek het toen met mannen openlijk naar hun prostaatproblemen vragen, zo persoonlijk voelde het voor haar als mensen ernaar vroegen. ‘Het is een onzichtbare handicap; niemand ziet het aan je,’ vult Naziha aan. ‘In mijn geval hoorde je het ook niet aan me, want ik had de Nederlandse taal goed onder de knie, alleen kon ik het niet opschrijven en lezen.’

(c) Liza Zilver voor Avanti

Bij beide vrouwen ontstond de achterstand in hun jeugd. Naziha verhuisde op haar tiende naar Nederland, en ging hier ook naar school, maar doordat haar familie steeds heen en weer reisde naar het land van herkomst heeft ze veel lesmateriaal gemist. Een beetje lezen en schrijven kon ze wel, in tegenstelling tot Marina, die analfabeet was. Zij werd in haar jeugd door haar ouders thuisgehouden om voor het huishouden te zorgen. Tot een paar jaar geleden kon ze niet eens de naam van haar kinderen schrijven.  

Haar jongste taalcursist was 26 toen ze begon, en de oudste 87.

Het is een hardnekkig misverstand, benadrukken de vrouwen, dat laaggeletterdheid vooral voorkomt onder mensen die buiten Nederland zijn geboren. ‘Of dat het alleen ouderen betreft,’ zegt Romana. Haar jongste taalcursist was 26 toen ze begon, en de oudste 87. Momenteel geven vooral veel MBO-studenten of jongwerkenden, twintigers en dertigers, zich op. ‘Voor kinderopvangjuffen en verzorgers geldt nu de taaleis 3F, dat was vroeger niet zo. Vaak zijn het mensen die vastlopen op hun werk nadat ze een kleine promotie hebben gemaakt waarbij ze meer moeten schrijven.’

(c) Liza Zilver voor Avanti

Analfabeten en laaggeletterden worden dagelijks geconfronteerd met hun ‘onzichtbare handicap’, en belanden vaak in een sociaal isolement. Ze durven niet met het openbaar vervoer te reizen, omdat ze de borden niet kunnen lezen, ontwijken situaties waarin het noodzakelijk is om te kunnen lezen en schrijven, en houden vriendschappen af. ‘De enige vriendin die ik had, heeft de vriendschap verbroken toen ze erachter kwam dat ik analfabeet was. Hierna durfde ik geen nieuwe vriendschappen aan te gaan,’ vertelt Marina. Het bijzondere is dat analfabeten of laaggeletterden juist andere kwaliteiten ontwikkelen doordat ze dingen op een andere manier leren. Zo heeft Naziha haar diploma’s Zorg en Welzijn en Sociaal Pedagogisch Werk gehaald door goed naar de docenten te luisteren en mondeling examen te doen. Haar passie is koken, maar omdat ze de kookboeken niet kon lezen, keek ze herhaaldelijk naar filmpjes op het internet. Die deed ze dan na.

Zomaar even naar een andere stad rijden, kon ze niet.

Marina is een echte klusser. Ze helpt haar man met ramen inzetten, de auto repareren of een auto een grote beurt geven. ‘Als je Marina bij je hebt hoef je niet bang te zijn als je ineens een lekke band krijgt,’ lacht Romana. ‘En ze is een fantastische chauffeur.’ Marina heeft jaren terug haar rijbewijs gehaald, maar omdat ze niet kon lezen, moest haar man eerst een paar keer de route voor haar rijden. Marina zocht dan naar herkenningspunten: bij het grote bord naar links, dan vier stoplichten en bij het fastfoodrestaurant naar rechts. Zomaar even naar een andere stad rijden, kon ze niet.

Een aantal jaren geleden gaven Marina en Naziha zich op voor een cursus Nederlandse taal. Ze werden aangemoedigd door hun familieleden, met name hun schoonzussen, die vonden dat het zo niet langer door kon gaan. De drempel was onwijs hoog, vertelt Marina, die op de eerste dag huilend de klas is uitgelopen. ‘Ik dacht dat ik het wel kon, maar het ging allemaal zo snel en ik raakte in paniek,’ zegt ze. ‘Gelukkig ben ik wel teruggegaan, want anders zat ik nu nog in een hoekje van de woonkamer.’ Analfabeten en laaggeletterden kunnen zich beter inschrijven voor een groepscursus dan voor één-op-één begeleiding, benadrukt Romana: ‘Je bent aan het vechten tegen je grootste schaamte, je grootste ellende aan het overwinnen, en je denkt dat je de enige bent, maar dat is niet zo. In de groep vind je mensen die met hetzelfde probleem zitten, en ook zij zitten in een isolement. Er is dus veel onderlinge herkenning en steun.’

Om het probleem van laaggeletterdheid bespreekbaar te maken zijn ze nu vrijwillige taalambassadeurs.

Het was een lang en moeizaam proces, maar Naziha en Marina hebben doorgezet. Om het probleem van laaggeletterdheid bespreekbaar te maken zijn ze nu vrijwillige taalambassadeurs. De taalambassadeurs van Stichting Lezen en Schrijven geven advies aan overheidsinstanties, stichtingen en bedrijven die toegankelijker willen worden voor mensen die moeite hebben met lezen en schrijven. Ook geven ze presentaties en advies aan (studerende) artsen. Hoe herken je een laaggeletterd persoon? Hoe kun je deze groep beter bereiken? Dat zijn vragen die aan de orde komen. Een van de tips: geef de folder op z’n kop. Patiënten die kunnen lezen, zullen hem uit nieuwsgierigheid omdraaien.

Vroeger kwam ik Almere amper uit.

De taalcursus heeft hun leven compleet veranderd. Voorheen kwam Marina nauwelijks de deur uit en durfde ze amper te spreken uit angst iets verkeerds te zeggen. ‘Nu kan ik overal over meepraten en durf ik veel meer. En ik heb voor het eerst een vriendin om leuke dingen mee te doen,’ zegt ze, en wijst naar Naziha. De twee zijn erachter gekomen dat ze een gezamenlijke liefde voor geschiedenis hebben, en gaan nu vaak samen op stap. Naziha voegt toe: ‘Vroeger kwam ik Almere amper uit. Ik deed alles op de fiets, want de trein pakken durfde ik niet.’

Marina werd vorig jaar benoemd tot Taalheld 2018, en Naziha mocht de Beurs van Berlage openen door op de gong te slaan. Als taalambassadeurs reizen ze met de trein door het hele land. Soms belanden ze in grappige situaties, zoals die keer dat ze met meer dan vijftien taalambassadeurs per ongeluk in de stiltecoupé aan het praten waren. De onbekende die naast ze zat, was niet blij, en zei er wat van. ‘Toen hielden we met z’n allen onze tassen van Stichting Lezen en Schrijven omhoog,’ lacht Marina. ‘Vroeger zou zoiets ondenkbaar zijn geweest,’ voegt Naziha toe, ‘maar de tijd van tranen en stress is al lang voorbij. Wij schamen ons niet meer.’