aan het woord

‘De instanties die het toeslagenschandaal moeten oplossen zijn dezelfde instanties die het hebben veroorzaakt’

Roelof Jan Minneboo, scenarist, over de film De jacht op Meral Ö

©Lisa Zilver

Na twee documentaires maakte Stijn Bouma ook een speelfilm over het toeslagenschandaal. De Jacht op Meral Ö. vertelt het aangrijpende verhaal van de Turks-Nederlandse Meral, die slachtoffer wordt van een onterechte terugvordering van kinderopvangtoeslag. Avanti sprak met scenarist Roelof Jan Minneboo, die ook in Almere woont. ‘In het echt was het nog veel erger.’

De film opent met een brief op de mat en een daaropvolgend telefoontje naar de Belastingdienst. In het begin praat Meral (actrice Dilan Yurdakul) nog rustig, maar naarmate het gesprek vordert, raakt ze steeds gestrester. Het door haar ingediende en per aangetekende post verstuurde bezwaarschrift is op wonderbaarlijke wijze niet in ‘het systeem’ terechtgekomen. Nu ligt er een dwangbevel: Meral moet de 34.000 euro aan kinderopvangtoeslag terugbetalen. Hoe kan dit toch zomaar, in Nederland? De kijker zal het zich gedurende de gehele film afvragen, en van de ene verbazing in de andere vallen. De werkelijkheid was echter nog schrijnender, legt scriptschrijver Roelof Jan Minneboo uit. ‘We hebben zelfs scènes afgezwakt omdat het ongeloofwaardig over kon komen, en we hebben ook zaken moeten weglaten. Zelfdoding kwam voor onder slachtoffers, maar zit niet in de film. Stijn kende ook een verhaal van een gedupeerde die een tijdlang in de bossen woonde. Bizarre verhalen zijn dat, maar wel echt gebeurd.’

Stijn Bouma is de regisseur van De jacht op Meral Ö. Eerder maakte hij twee documentaires over het toeslagenschandaal: Alleen Tegen de staat (2021) en Sheila versus de Staat (2023). Maar voor hem was het niet genoeg. Sheila Versus de Staat was nog niet eens uitgebracht toen het idee voor een speelfilm ontstond. ‘Hij voelde nog steeds een grote noodzaak om het verhaal te vertellen en onder de aandacht te brengen bij een groter publiek. Voor Stijn zijn de twee documentaires en de speelfilm eigenlijk een drieluik,’ vult Roelof Jan aan.

Dat het de staat maar niet lukt om het op te lossen, en dat ze het hebben laten gebeuren, speelde ook mee in de missie van de makers. Meer dan vijftien jaar geleden vielen de eerste aanslagen bij mensen op de mat. Een aantal jaren terug kwam het schandaal pas aan het licht. Tot op de dag van vandaag hebben slechts enkele honderden van de tienduizenden getroffen gezinnen volledige compensatie ontvangen via de ‘vaststellingsovereenkomst’.

Een van de dingen die het meeste indruk op Roelof Jan heeft gemaakt is hoe instanties samenwerkten, beter gezegd: jaagden, op gedupeerden. Zo zien we Meral in de film bijzondere bijstand aanvragen om aan het minimum te geraken. Dit leidt ertoe dat ze gevolgd wordt door de inspectie. ‘De Belastingdienst, de Sociale Dienst en de Kinderbescherming werkten allemaal samen,’ legt hij uit. ‘Het kwam voor dat gedupeerden een melding bij de balie deden, en als diegene dat thuiskwam er al twee mensen stonden om de huisraad in te pakken.’

Terwijl het leven van Meral uit elkaar valt, infiltreert een sociaal rechercheur van de Sociale Dienst dieper in haar leven. Ze wordt gevolgd, gefotografeerd en zelfs haar wasmand wordt doorzocht op tekenen van samenwoningsgedrag. In de film zit een scene waarin de sociaal rechercheurs de inhoud van de kasten van een andere vrouw bespreken. In de kast lag een pot Calvé pindakaas, terwijl ze enkel bonnetjes van de Lidl had. De sociaal rechercheur ziet dat als een bewijs van niet-gemelde ondersteuning door derden.

Sociaal rechercheurs gaan heel ver, zegt Roelof Jan, die de verhalen al vanaf de jaren negentig hoort. ‘Toen ging keken ze met name naar het aantal tandenborstels tijdens huisbezoeken, inmiddels zijn daar trackers in auto’s en camera’s voor huizen aan toegevoegd. Het zijn taferelen als in Oost-Duitsland toen, en in dictaturen, maar dan in Nederland.’

Almere vormt het decor van deze film. Veel scenes zijn in de Almeerse straten en in het gemeentehuis van Almere opgenomen. Dat voor deze stad is gekozen, had verschillende redenen. Allereerst wonen hier veel van de gedupeerden. Daarnaast vond de scenarist de overregulering goed passen bij het thema van de film. ‘De buslijnen, fietspaden en voetpaden die allemaal strikt zijn gescheiden, maar ook het reguleren van de Oostvaardersplassen waar vogels uit de hele wereld neerstrijken: Almere is enorm georganiseerd, en die overregulering hangt samen met het toeslagenschandaal,’ zegt Roelof Jan, die zelf ook in Almere woont.

Met de film willen de makers het grote publiek laten zien hoe ernstig de toeslagenaffaire was en hoe diepgeworteld het institutioneel racisme zit bij deze instanties. ‘Voor veel Nederlanders is het nog altijd moeilijk om te accepteren dat er institutioneel racisme is, terwijl het de mensen zijn die keuzes maken, mensen die de algoritmes maken. De meeste gedupeerden, 120.000 volwassen en kinderen in totaal, hadden een niet-westerse achtergrond. Toch hebben de VVD en het CDA herhaaldelijk en jarenlang ontkend dat het met racisme te maken had. Het is zo typisch Nederlands om altijd maar te vergoelijken wat gewoon fout is.’

In tegenstelling tot veel andere tv- en bioscoopfilms, werd er een zo laag mogelijk budget aangevraagd bij het Filmfonds. Dat was een bewuste keuze: het voelde wrang om een film te maken met geld dat van dezelfde staat komt als dat het onrecht heeft veroorzaakt. Er was geen rode loper, geen champagne, geen glamour tijdens de première. Is hij een scenarist of een activist? Roelof Jan krijgt de vraag wel eens, alsof hij niet simpelweg beiden kan zijn. ‘Ook dat is toch een beetje Nederlands. De films van de Britse regisseur Ken Loach gaan alleen maar over onrecht in de Britse samenleving, en hij krijgt deze vraag nooit gesteld. Het gaat er hier om dat de Nederlandse staat mensen dit heeft aangedaan, willens en wetens, en dat ze nog steeds niet in staat zijn om het goed af te ronden. De PVV zwaait nu samen met NSC de scepter in Nederland. Omtzigt, iemand die opkwam voor de slachtoffers, zit nu in een kabinet met mensen wiens gedachtegoed aan de grondslag lagen van het toeslagenschandaal. En de instanties die het nu moeten oplossen zijn dezelfde instanties die het hebben veroorzaakt. Dat is ontzettend wrang.’

Er is veel media-aandacht voor De jacht op Meral Ö. De film wordt goed ontvangen, ook door gedupeerden. Maar er zijn ook slachtoffers die het een pijnlijke zit vonden, omdat de film zo confronterend is. Een van de Turks-Nederlandse gedupeerden met wie Stijn jarenlang contact had, Derya Selvi, herkende zichzelf erg in de film. Ook andere kijkers dachten dat het een verfilming van haar leven is. Een gevoelige kwestie, want in de film ziet Meral Ö. geen enkele uitweg meer, en besluit daarom haar lichaam te verkopen. Derya is bang dat meer mensen zullen denken dat zij in de prostitutie zat, terwijl dit niet het geval was.

Roelof Jan wil het misverstand rechtzetten: de film is niet gebaseerd op het verhaal van één slachtoffer, maar op meerdere verhalen. ‘Het karakter van Meral is opgebouwd uit allerlei verhalen die Stijn heeft gehoord. We hebben inderdaad voor een Turkse vrouw gekozen als hoofdpersoon, maar dat was meer omdat er zelden Turkse hoofdpersonages zijn en ik de Turkse cultuur goed ken,’ zegt hij, eraan toevoegend dat het nooit de bedoeling is geweest om haar of andere gedupeerden te schofferen of ongemakkelijk te laten voelen.

Volgens hem is de film herkenbaar voor heel gedupeerden, omdat ze allemaal in hetzelfde schuitje hebben gezeten. ‘We hadden laatst een vertoning in De Balie. Tijdens het nagesprek met de staatssecretaris die de afhandeling doet, zeiden twee getroffen wederom: in het echt was het nog veel erger. Ik hoop dat we ons blijven realiseren dat het om heel veel mensen gaat die groot onrecht is aangedaan.’