aan het woord

Kerstkind in tijden van de anticonceptiecrisis

De geboorte van Isa

(c) Lisa Zilver voor Avanti

Alain Verheij is een onafhankelijke theoloog met een hedendaagse blik op religie en beschrijft deze met zijn scherpe pen in diverse verhalen. Eerder dit jaar kwam zijn boek ‘God en ik’ uit, tijdens de Nacht van de Theologie bekroond met de titel Beste Theologische Boek van 2018. Vlak voor dat bekend werd, was Verheij al te gast in Almere middels een uitgebreid interview en tijdens festival Over/Zicht. De jonge theoloog weet probleemloos een breed publiek aan te spreken. Dat doet hij dan ook in dit kerstverhaal, dat hij speciaal voor Avanti schreef.

Liefste Isa, mooiste dochter,

Je bent een kindje van God. Voordat je anderen hoort roddelen over ons, wil ik dat jij van mij hoort waar je vandaan komt. Van mij, je moeder Maryam.

De waarheid is: ik raakte zwanger van de Heilige Geest. Dat gaat natuurlijk geen mens geloven, en ik kan ze dat ongeloof niet kwalijk nemen. Het is 2018, alle goden zwijgen. Wanneer mensen blijven doorvragen, bied ik soms alternatieve verklaringen aan. Als jonge moeder raak je er snel aan gewend om je tegenover wildvreemden te moeten verantwoorden voor je meest intieme lotgevallen. Hier gaan we.

(c) Lisa Zilver voor Avanti

Misschien willen ze wel geloven dat ik zwanger werd van de lente. De eerste zonnige dagen dienden zich aan in het midden van maart. ‘Zeg alle klimaatverdragen op, dan feesten we volgend jaar al in februari’, grapten mijn vriendinnen en ik. We kochten tickets voor een dansfeest in het open veld. Dikke jas over mijn jurk voor in de kleine uurtjes. De voorjaarskriebels gierden door mijn lijf. Ik lachte naar de meeste vrouwen en mannen, en de meeste vrouwen en mannen lachten terug. Zestien was ik, en gelukkig.

Of anders nemen ze misschien wel van me aan dat ik zwanger raakte door drugs. ‘Alle tieners zeggen ja tegen MDMA’, is het niet? Bij een festival hoort een pilletje, tegenwoordig. Daar had ik geen enkele ervaring mee, maar iemand die ik vertrouwde verzekerde mij dat er niets kon misgaan. En er ging ook niets fout. Tenzij iemand jou, mijn prachtige dochtertje, een fout wil noemen, maar dan stuur ik opa op hem af. Die avond ben ik gekust door het lot.

‘Ik neem het tabletje in. De zon zakt en er voltrekt zich een overrompelend schouwspel aan de hemel. Honderden kleuren verzamelen zich en de schaal van de lucht lijkt tegelijk groter als kleiner te worden. Terwijl ik op mijn rug lig, voeren de wolken een ingenieus ballet op. Ik lig hier niet op een festivalweide, ik lig hier in het hart van het universum, in het oog van een stille storm waar tijd en ruimte in elkaar overvloeien. Ik ben het centrum, ik ben de nietigheid gepersonifieerd. Ineens is het vier uur later.’*

Ik ontwaakte met een gelukzalig gevoel, vermoeid maar voldaan, en zonder concrete herinnering aan de nacht die net voorbij was. Mijn vriendinnen en ik vonden elkaar terug, de één huilend van overlopende emoties, de ander nors en vermoeid, en gingen op huis aan. Ik was alleen toen ik bijkwam en had geen fysieke of mentale herinnering aan een intiem samenzijn. Niemand om me heen heeft mij die nacht met een man gezien. Maar toen ik op de fiets stapte had ik jou al in mijn buik, zoveel weet ik zeker.

Microgynon, ik heb nog overwogen om jou zo te noemen

Een paar dagen later kwam tante Aliya zonder anticonceptiepil te zitten. De microgynon 30 was in het hele land nergens meer te krijgen. Een langdurig tekort, mede te wijten aan de uitgeknepen prijs die de Hollandse markt had bedongen. Microgynon, ik heb nog overwogen om jou zo te noemen, maar zag toch geen heil in die naam. Isa is mooier, een heel verhaal in drie letters. De eerste ‘i’ stuurt je met een dringende vaart door de ruisende ‘s’ heen naar de bevrijdende ‘a’. Isa, jij, mijn kleine redding.

Ik kwam mijn zus te hulp. Zij zat zonder pil en met Zack, haar nieuwe vriend, jouw oom – ik had al een paar maanden geen relatie meer, en ook geen plannen op seksueel gebied. Was net aan een nieuwe strip begonnen. Ik stopte na één pil en gaf haar mijn voorraad. We leven in een maatschappij, dochter, waar mensen de straat opgaan als de benzine een centje duurder wordt. Waar het een rel wordt als een gratis supermarktfolder te veel vegetarische gerechten aanraadt. Maar de krantenkoppen blijven een beetje uit wanneer een miljoen vrouwen wekenlang zonder medicijnen zitten. In die wereld moeten wij elkaar steunen.

Nu, ruim een jaar later, verwachten Aliya en Zack ook hun eerste kindje. Meer dan gewenst, net als jij. Ik hoop dat je nichtje jouw beste vriendin wordt, en dat jullie de kracht van vrouwelijke solidariteit ook leren kennen, maar minder nodig zullen hebben.

(c) Lisa Zilver voor Avanti

Drie maanden na dat festival in maart stond mijn leven op zijn kop. Ik werd maar niet ongesteld. Op zo’n moment mis je een moeder, maar mijn vader deed zo zijn best. Een paar dagen na een ongemakkelijk gesprek kwam hij thuis met twee tests. ‘Plas hier maar op, wanneer je tijd hebt’. Toen ik die avond niet aan het eten verscheen, kwam hij voor de wc-deur staan. Daarbinnen zat ik naar adem te happen, met mijn hoofd tegen de deur, niet van plan om ooit nog naar buiten te komen. In beide handen een positieve zwangerschapstest.

‘Maryam. Maryam. Niet bang zijn.’ Dat is wat hij zei. Zo wil ik voor jou zijn. Zoals jouw opa voor mij is geweest: een refrein van geruststelling in een stormachtig levenslied.

Van wie was ik zwanger, lief? Van de klimaatverandering en de lente in mijn bol (wij zijn veredelde dieren)? Van de stofjes in mijn lijf (wij zijn ons brein)? Van de grote farmaceutische geldspelletjes (de onzichtbare hand van de markt)? Van de geest van het voorjaarsfestival, van alle mensen daar aanwezig, schat, je zegt het maar, je kiest het maar, mij kan het niet schelen, mijn kindje van God.

Vanaf dat moment heb ik van je gehouden. Ik zweer je dat ik nooit heb gepeinsd over alle mogelijke oplossingen die meisjes in mijn situatie wel zouden kunnen overwegen. Maar jij moest er zijn, Isa, bevrucht, nooit verwekt. Jouw leven is sterk, en ik bracht jou voort. Met de kracht van de vrouw in Jemen die een kind baart middenin een uitzichtloze hongersnood. De kracht van de Yezidi-vrouw in het kalifaat die een kind baart van de man die haar geroofd heeft. We zijn niet definitief verloren zolang er nog vrouwen zijn die de wereld een nieuwe levende ziel kunnen schenken. Sterker dan de dood is onze liefde.

Geen plaats in dit Nederland

Nog geen drie maanden later, toen jij mijn buik al stevig deed bollen, bracht mijn vader weer een schokkend bericht. Onze verblijfsvergunning was door de rechter afgewezen. Jarenlang mocht mijn vader inburgeren, mochten je tante en ik hier opgroeien. Eerst dankzij een succesvolle asielprocedure, maar toen ging de staat in beroep. Dat beroep wachtten we gedurende mijn halve middelbareschooltijd af. Zo leefden we in een onzekerheid die hoe langer het duurde, hoe optimistischer aanvoelde. Na zóveel jaren sturen ze gewortelde tieners toch niet meer terug? Zeker niet naar een land waar de vader zich ook niet veilig weet! Maar het politieke klimaat was er niet warmer op geworden.

Voor ons, nu bijna met zijn viertjes, is geen plaats in dit Nederland.

‘Niet bang zijn’, zei mijn vader nog een keer, maar deze keer vond ik dat moeilijker aan te nemen.

We vonden asiel op een plek waar de uitzettingsdienst ons niet zou halen. Op de plek waar jij uiteindelijk bent geboren. Mijn God, Isa, ik had je een mooier begin van je leven willen schenken. Ergens waar de kraan het beter doet, waar we naar buiten kunnen zonder bang te zijn dat een ‘bezorgde burger’ ons opmerkt, waar een gemeentelijke ambtenaar me vriendelijk toelacht als ik je naam kom inschrijven in het burgerlijk register van de stad waarin we wonen. Maar het werd deze krakende bovenwoning, waar we volgens de wet alleen veilig zijn voor de ambtenaren zolang de kerkdienst hieronder verdergaat. Het spijt me, kind, het spijt me zo.

Toen je er nog maar net was, kwam de hond die hier ook woont jouw voetjes uitgebreid likken. Aliya zorgde voor mij, en opa… Opa was niet meer te houden. Een eenzame man moet ergens heen met zijn intense blijdschap. Hij sprintte naar het Malieveld, niet ver van ons kerkasiel. Om de boodschap te verspreiden. Voor hem was dit kind -net als voor mij- het wonder van de eeuw. Alle mensen moesten het horen.

Twee dozijn demonstranten in gele hesjes

Toen opa het Malieveld bereikte, stond daar twee dozijn demonstranten in gele hesjes samen te zingen. ’15 miljoen mensen’, zongen ze door hun megafoons. ‘Plus één’, riep opa springend. ‘Plus één!’. De leider van de gele hesjes antwoordde nors: ‘Vol is vol’, en liep weg bij mijn vader. De helft van de groep ging met hem mee. Opa had mijn telefoon bij zich, en liet hun een foto van jou zien, de pasgeboren Isa in het hart van ons Nederland. ‘Plus één’, riepen de hesjes op het veld met opa mee. ‘Plus één!’.

‘Kom, kom mee met mij’, zei mijn vader tegen hen, en zo gebeurde het dat mijn eerste kraambezoek bestond uit een bont gezelschap van twaalf sjofele activisten met neonhesjes. Opa bedoelde het vast goed. Ik zal nooit meer de eerbied vergeten waarmee de hesjes voor jou knielden, Isa. Eerst hun handen wasten, toen beleefd naar mij knikten, zorgzaam hun handen naar jou uitstrekten. Een jonge zwarte vrouw zette haar Occupy-masker af, legde haar hand op haar hart en fluisterde je toe: ‘Queen’. Ze liep achteruit en verliet zachtjes de kerk.

Een van de hesjes vond het een goed idee om de megafoon weer op te pakken en zette De glimlach van een kind in. ‘Het leven is de moeite waard – met soms wel wat verdriet…’ Hieronder speelde het orgel van de doorgaande kerkdienst ‘Gloria, in excelsis Deo’. Een zalige kakofonie, lieflijker dan een engelenkoor. Mijn vader filmde het tafereel. Later kwamen we erachter dat hij het per ongeluk heeft gelivestreamd op mijn Facebook. Zo gingen wij viral op jouw eerste levensdag.

Drie wijzen meenden hun opinie over jouw prille bestaan te moeten ventileren

In de weken die erop volgden heb ik veel moeten verduren. Drie wijzen meenden hun opinie over jouw prille bestaan te moeten ventileren. Een Elsevier-columnist, zelf ooit een vluchteling maar nu veilig geïntegreerd en met al z’n schaapjes op het droge, zegt dat wij, Aliya en opa makkelijk ‘terug’ kunnen naar het land waar onze voorouders leefden. Een populaire journalist bij de Telegraaf meent dat jouw geboorte onderdeel is van een complot van asielzoekers die via een kinderpardon misbruik willen maken van ‘onze gastvrijheid’. Een jong Kamerlid voor de PvdA wilde op de foto met jou en mij en zat diezelfde avond nog in twee talkshows op de nationale tv. Nooit meer wat van gehoord, maar ze zeggen dat hij goede kans maakt om over twee jaar de nieuwe lijsttrekker te worden.

(c) Lisa Zilver voor Avanti

Intussen zitten wij hier. Klem tussen twee landen, klem tussen mijn tienertijd en mijn moederschap, klem tussen jouw geboorte en jouw eerste woordjes, klem in de tempel van een God die de onze niet is en een land dat het onze niet wil zijn. Waar ligt jouw toekomst, Isa?

‘Maar voor je denkt: “Hoe moet dat nou?”, pakt ze je hand en lacht naar jou.’

Wie zul je worden, Isa? Misschien word je de voetballer die de Oranje Leeuwinnen naar het wereldkampioenschap van 2039 kan loodsen. Biedt de staatssecretaris jou live op televisie een pardon aan voor de hele familie. ‘Voor hardwerkende mensen met uitzonderlijk talent is er altijd plaats in dit waanzinnig gave land.’

Misschien word je een social justice warrior die gele, rode, blauwe hesjes draagt en op alle barricades staat om te vechten voor de toekomst van gebroken gezinnen, gevluchte families, statusloze zuigelingen.

Er is maar één Judas nodig om ons te deporteren

Misschien word je een columnist met Hollands paspoort die haar eigen beroemdheid misbruikt om naar beneden te trappen en te pleiten voor gesloten grenzen, verboden korans, strengere aanpak van daklozen. Vergeten dat je zelf eens een zwervende baby was.

Misschien groei je ook wel helemaal buiten Nederland op. Geven de vrijwilligers die ons asiel bieden het op. Uit verveling, omdat wij niet meer sexy en hip zijn, of omdat de propaganda van de regering hun geest uiteindelijk toch infecteert. Ze hebben hier toch geen bestaansrecht. Pas op de aanzuigende werking voor andere gelukszoekers. Een baby is lief, maar wat als we hier een miljoen baby’s krijgen? Er is maar één Judas nodig om ons te deporteren, Isa. Dat is de zekerheid waarin we leven.

De enige zekerheid. En toch ben je mijn vlees en bloed. Houd ik zielsveel van je. Ga ik voor je door het vuur. Zit ik op de tribune als jij scoort, lees ik elke krant waarin jij schrijft, sta ik huilend onder jouw kruis. Wat zal het worden, Isa? Je bent mijn redding, je bent opa’s redding. Je bent de nagel aan de doodskist van de machthebber. Blijf zo, lieve dochter. Mijn gouden kerstkind. Blijf zo, en ik weet dat alle macht zal wankelen. Blijf zo, en ik weet dat je ons allen zult redden. Oh, de glimlach van mijn kind.

Liefs, mama Maryam.

Wilt u er bij zijn als dit verhaal door Alain Verheij wordt voorgedragen? Meldt u dan aan om gratis onze podcastopname bij te wonen.

* Geleend van Sven Gerrets, uit dit artikel in de Nieuwe Revu.